Voordat u een behandeling ondergaat, is het belangrijk dat u zich goed heeft ingelezen over de cosmetische behandeling. Het is daarnaast erg belangrijk om ervaringen van anderen met bepaalde behandelingen en klinieken te bestuderen, zodat u een weloverwogen beslissing kunt maken.
Aanbiedingen ontvangen van de beste klinieken
Ontvang binnen 3 werkdagen persoonlijke aanbiedingen met 5%-35% korting!
GRATIS EN GEHEEL VRIJBLIJVEND – Binnen 1 minuut ingediend!
Onderstaande informatie is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Esthetische Plastische Chirurgie, de toonaangevende vereniging van plastisch chirurgen die gespecialiseerd zijn in cosmetische chirurgie.
Aangezicht
Botuline toxine
Rimpels en plooien (zoals lach-, boosheids- of fronsrimpels) die ontstaan als gevolg van voortdurende aanspanning van spieren, kunnen (tijdelijk) worden behandeld door de spierspanning te verminderen of de spieren uit te schakelen. Dit kan worden gedaan met botuline toxine injecties (zoals o.a. Dysport® of Azzalure®). Het effect van deze behandeling houdt vaak drie tot zes maanden aan. Herhaling is mogelijk.
Botuline kan ook worden gebruikt bij overmatige transpiratie. Het middel wordt dan ingespoten in een diepere huidlaag van de oksels, of onderhuids in handen of voeten. De productie van zweet wordt hiermee geremd, soms wel voor negen tot twaalf maanden.
Wat is botuline toxine?
Botuline toxine is een natuurlijk eiwit. Het zorgt ervoor dat een spier niet meer kan worden aangespannen, nadat deze hiermee is ingespoten. Hierdoor kunnen rimpels die ontstaan door voortdurende aanspanning van spieren worden uitgeschakeld.
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Stoppen met bloedverdunners Het is niet noodzakelijk het gebruik van bloedverdunners te stoppen. Wij Het is echter beter dit wel te doen, om de kans op bloeduitstortingen en het verspreiden van botuline toxine in de omgeving van de injecties via een bloeduitstorting te voorkomen. Meestal wordt het volgende aangehouden:
- Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
- Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
De behandeling
De plastisch chirurg spuit de botuline toxine in kleine hoeveelheden met een zeer dun naaldje in de spier die verantwoordelijk is voor de rimpel. De prikjes van de injecties kunnen iets pijn doen, maar de meeste mensen ervaren een behandeling met botuline toxine niet als zeer pijnlijk. Een verdoving is dan ook niet nodig. De botuline toxine bindt zich op de plaats waar de zenuw de spier binnenkomt. Hierdoor komen er geen prikkels meer van de zenuwen naar de spieren, waardoor de spierwerking tijdelijk uitgeschakeld wordt.
Na de behandeling
Het behandelde gebied kan gedurende enkele uren na de behandeling licht gezwollen en rood zijn. Deze reacties zijn altijd mild van aard en verdwijnen spontaan. Om zwelling zo beperkt mogelijk kan er lokaal gekoeld worden of enige directe druk toegepast worden. U kunt thuis het behandelde gebied ook eventueel nog koelen.
Het is verstandig dat u zich de eerste 24 uur na de behandeling niet sterk fysiek inspant. Ook moet u heftige spierbewegingen van het gelaat zoveel mogelijk voorkomen. Vermijd overmatige zon blootstelling totdat de zwelling en de roodheid van het behandelde gebied verdwenen is. U mag uw gezicht voorzichtig wassen. Masseren van het behandelde gebied wordt ontraden, wel kunt u direct gebruik maken van uw eigen dagelijkse huidverzorgende producten en make-up.
Om de zwelling verder te verminderen, raden wij u aan om de eerste twee dagen na de injecties niet te veel te bukken en het hoofd zoveel mogelijk rechtop te houden. Tijdens de nacht mag u het hoofd gewoon laten rusten op een kussen.
In de dunne huid kan soms gedurende enkele dagen een blauwe plek (bloeduitstorting) ontstaan. Deze kunt u camoufleren met make-up. De bloeduitstorting verdwijnt in de loop van een aantal dagen. Tegen eventuele pijn kunt u een paracetamol nemen. Als dit onvoldoende helpt of als de pijn toeneemt, kunt u het beste contact opnemen met de plastisch chirurg.
Het resultaat
Na twee tot maximaal drie dagen is het effect van de behandeling maximaal. Het effect houdt vervolgens gedurende drie tot zes maanden aan. De werking van het middel tegen overmatig zweten duurt vaak veel langer, 9 tot 12 maanden. De meeste mensen zijn tevreden over het resultaat van de behandeling. Om een langdurig blijvend effect te behouden, kan de plastisch chirurg de behandeling herhalen zodra het effect begint af te nemen of verdwenen is.
Complicaties en risico’s
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden.
Vanwege de lage dosering is er geen kans op allergische reacties op botuline toxine.
Van een behandeling met botuline toxine zijn de volgende specifieke complicaties bekend:
- Het kan gebeuren dat er lokaal bloeduitstortingen ontstaan ter plaatse van de plaatsen waar botuline toxine is ingespoten. Deze bloeduitstortingen zijn vaak binnen een aantal dagen tot een week weer verdwenen.
- Soms komt het voor dat na behandeling van fronsrimpels het bovenooglid iets gaat zakken. Dit kan gebeuren als de botuline toxine enigszins uitzakt naar de hefspier van het bovenooglid. Wetenschappelijk onderzoek schat dit risico op ongeveer 4%. Deze bijwerking verdwijnt altijd weer vanwege de tijdelijke werking van botuline toxine.
- In de bijsluiter van de fabrikant staat dat er een mogelijke minimale relatie is tussen het gebruik van botuline toxine en het later ontstaan van spierverlammingziekten. Uit voorzorg adviseert de fabrikant dan ook geen behandeling met botuline toxine uit te voeren bij mensen die een neurologische aandoening of spierzwakte hebben.
- Heel zelden heeft een behandeling geen effect. Ongeveer 1 tot 2% van de mensen heeft namelijk antistoffen tegen botuline toxine. Als u antistoffen tegen botuline toxine heeft, dan merkt u dat de behandeling geen effect heeft gehad en u de spieren nog net zo kunt aanspannen als voor de behandeling. Botuline toxine is niet schadelijk voor uw lichaam.
- Soms valt het resultaat tegen.
Belt u in ieder geval bij:
- extreme zwelling en roodheid van het behandelde gebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is ter voorbereiding een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Aanleiding
Het komt regelmatig voor dat de huid rond de bovenoogleden zo uitrekt dat hij over de ogen heen gaat hangen (dermatochalasie). Dit kan problemen geven bij het zien. Een vaak gehoorde klacht van patiënten is ook dat ze vinden dat ze er zo moe of oud uitzien. Dermatochalasie van de bovenoogleden is een gevolg van het slapper worden van de huid rondom het oog. Soms gaat dit samen met het uitpuilen van vetweefsel in de oogkas, waardoor de huid naar voren wordt geduwd en gaat plooien of een bolling boven het oog laat zien. Verslapping van de bovenooglidhuid kan gecorrigeerd worden met behulp van plastische chirurgie. Dit noemt men ook wel blefaroplastiek (blefaro betekent ooglid en plastiek betekent vormverandering in of aan het lichaam). Soms wordt een bovenooglidcorrectie gecombineerd met een onderooglidcorrectie.
Voorbereidingen op de operatie
Het is beter om voor de operatie geen bloedverdunnende medicijnen te gebruiken. Meestal wordt als regel aangehouden: – Stop tien dagen voor de operatie met het gebruik van aspirine (ook ‘kinder’-aspirine), Ascal, APC of asprobruis. – Stop drie dagen voor de operatie met het gebruik van Sintrom(mitis). Bespreek dit van tevoren met uw plastisch chirurg.
Hoe verloopt een bovenooglid correctie?
Correctie van de bovenoogleden geschiedt bij voorkeur onder plaatselijke verdoving, maar, indien u dat wenst, kan deze ook onder narcose plaatsvinden. Een bovenooglid correctie gebeurt in Privé-kliniek Heerenveen in dagbehandeling; u mag dan na een paar uur na de ingreep weer naar huis. Voor een narcose moet u van tevoren nuchter zijn. Vlak voor de operatie tekent de plastisch chirurg het huiddeel af dat weggenomen moet worden. Bij de operatie wordt een snee in de plooi van het bovenooglid gemaakt. Het huidoverschot kan nu weggehaald worden. Daarna wordt het uitpuilen van vet behandeld. Het grootste deel van het litteken van een bovenooglid correctie komt te liggen in de natuurlijke plooi van het bovenooglid. Een dergelijk litteken is nauwelijks zichtbaar.
Na een correctie van de bovenoogleden
Na een ooglidcorrectie kunnen de behandelde oogleden gezwollen en blauw zijn. Het komt echter bijna nooit voor dat dit zo ernstig is dat u niets meer kunt zien. Er wordt geen verband aangebracht, zodat wassen en douchen mogelijk blijft. Het verdient aanbeveling om thuis de oogleden de eerste dagen te koelen met ijswater of met ‘coolpacks’ die verkrijgbaar zijn bij de apotheek. De pijn en zwelling worden daarmee tegengegaan. Een pijnstiller is dan meestal niet nodig. Na vijf tot zeven dagen worden de hechtingen verwijderd, waarna het litteken eventueel met een zalf of crème kan worden ingesmeerd.
Het eindresultaat na een correctie van de bovenoogleden
Na zes tot twaalf weken kan het eindresultaat worden bepaald van de bij u uitgevoerde bovenooglidcorrectie. Heel soms zijn nog kleine aanvullende nacorrecties nodig, maar meestal is het resultaat uitstekend te noemen.
Risico’s en complicaties
Soms komt bij een correctie van de bovenoogleden een meer dan normale bloedlekkage achteraf voor. Dit is meestal niet ernstig, maar het duurt wel langer voordat de oogleden er weer normaal uitzien. Ook kan het voorkomen dat u uw ogen de eerste tijd na de operatie niet geheel kunt openen of sluiten. Om de ogen te behoeden voor uitdrogen kunt u van uw arts oogdruppels of zalf krijgen die het uitdrogen tegengaan. Door littekenreactie kan het ooglid wat gaan trekken. Meestal duurt het een aantal weken tot maanden voor dit helemaal over is. Ook kunt u last krijgen van gevoelloosheid van de oogleden of wat vochtophoping rond de ogen. Na verloop van tijd verdwijnen deze klachten vanzelf. Soms kan een zogenaamde epitheelcyste (een holte met vocht) ontstaan in het litteken. Deze cyste kan eenvoudig worden verwijderd. Het resultaat van een bovenooglidcorrectie is in het algemeen goed te noemen, maar als de huid en de spier rondom het oog verder verslappen en/of het voorhoofd en wenkbrauwen verder gaan zakken, kan een nieuwe correctie nodig zijn; hetzij weer een aanvullende bovenooglid correctie hetzij een vorm van wenkbrauwlift of voorhoofdslift. De plastisch chirurg kan u hier over inlichten Wanneer het resultaat van een bovenooglid correctie niet voldoende symmetrisch is een nieuwe kleine corrigerende operatie nodig zijn. Tot slot is het ook mogelijk dat het esthetisch resultaat u tegen valt omdat u er andere verwachtingen van had; bespreek dit altijd met uw plastisch chirurg.
Tot slot
Deze brochure is bedoeld als aanvulling op het gesprek met uw plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie en u kunt aan het vorenstaande dan ook geen garantie ontlenen betreffende resultaten. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap. Complicaties kunnen altijd optreden, ook al besteden wij veel zorg aan de uitvoering van de behandeling.
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen, dan zal de plastisch chirurg deze tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Facelift (en eventueel een halslift)
Met het ouder worden krijgt de huid vaak meer plooien en rimpels. Bovendien zakt de huid ook enigszins uit, specifiek langs de kaaklijn (‘hamsterwangen’) en de hals (in extreme mate ‘kalkoenhals’). Soms zijn er zelfs twee banden zichtbaar in de hals. Vooral het uitzakken van de kaak- en halslijn kan als storend worden ervaren. Het geeft vaak een ouder uiterlijk. Wanneer u deze genoemde problemen heeft en zich eraan stoort kan dat een goede reden zijn om een facelift te overwegen, eventueel in combinatie met een halslift.
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, vertelt de plastisch chirurg u op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen.
Meestal wordt het volgende aangehouden:
– Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
– Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met roken Roken vernauwt de bloedvaten en kan daardoor de wondgenezing verstoren. Het is daarom verstandig vier tot zes weken voor de ingreep te stoppen met roken.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
De operatie
Een facelift vindt plaats onder algehele narcose of onder plaatselijke verdoving. Tijdens de facelift wordt het dieper gelegen onderhuidse spierapparaat vaak ook ingekort en wordt altijd de aangezichtshuid gelift. Veel plastisch chirurgen voeren een zogenaamde ‘korte litteken facelift’ uit. Het voordeel hiervan is dat er uiteindelijk een zeer klein onderhuids wondgebied ontstaat met weinig risico’s op complicaties, zoals nabloeding en zenuwletsel. Het litteken zit alleen in de plooi van de huid voor het oor en onder de bakkebaard en maximaal één centimeter achter het oor. De losgemaakte huid wordt aangespannen in de richting van het oor en het overschot wordt verwijderd.
Door de facelift wordt de gezichtshuid van voornamelijk de hals en kaaklijn strakker getrokken. De huid wordt aangetrokken samen met de dieper gelegen weefsellagen. Als er onder de kin overmatig vetweefsel aanwezig is of als de hals dikke huidplooien en of zichtbare halsband spieren heeft, wordt vaak eerst nog een halslift nodig. Bij de halslift wordt vetweefsel weggezogen (liposuctie), eventueel gecombineerd met het openen van de hals via een huidsnede onder de kin. Daarna worden de onderhuidse halsbandspieren weer gehecht. Wanneer de huid zeer uitgerekt en verslapt is moet de huid mogelijk over een veel groter gebied worden losgemaakt. Het litteken loopt in dat geval dan verder achter het oor door tot in het haar.
De facelift duurt anderhalf tot twee uur, een uitgebreidere procedure of in combinatie met andere behandelingen een paar uur. Meestal worden aan het einde van de operatie twee dunnen slangetjes (drains) in de wond achtergelaten. Hiermee wordt wondvocht en bloed uit de wond naar buiten vervoerd.
Na de behandeling
Na afloop van een facelift wordt uw gezicht met een drukkend verband omzwachteld. Dit verband blijft meestal één tot twee dagen zitten, waarna u het zelf kunt verwijderen. Daarna moet u een speciale facelift band dragen gedurende vijf tot zeven dagen. Eventuele drains worden voor ontslag verwijderd.
De meeste mensen ervaren een facelift niet als zeer pijnlijk. De eerste dagen na de operatie heeft u wel enige pijn voor het oor. Dit is het gevolg van het inkorten van het onderhuidse spier apparaat (SMAS). Deze pijn neemt af en er blijft de eerste tijd alleen nog een strak gevoel over. Dit verdwijnt in de loop van een aantal weken. Tegen de pijn kunt u paracetamol nemen. Als dit onvoldoende helpt of als de pijn toeneemt, kunt u het beste contact opnemen. Na de operatie is uw gezicht en uw hals enigszins gezwollen en verkleurd. Dit duurt gemiddeld twee weken.
Ongeveer een week na de operatie worden de hechtingen verwijderd op de polikliniek. De littekens zijn bij nauwkeurige inspectie weliswaar altijd zichtbaar, maar vallen in de praktijk meestal nauwelijks op. Ze lopen langs de haargrens op uw voorhoofd en van daaruit naar beneden langs uw oor. Dan maken ze een klein bochtje om de oorlel heen. Wanneer bij de facelift de huid uitgebreider is losgemaakt lopen de littekens verder, om via de achterkant van het oor weer onder het haar te verdwijnen. Bij een halslift is er ook een extra littekentje onder uw kin. De huid die is losgemaakt van de onderlaag (voor en eventueel achter het oor) heeft minder gevoel, dit herstelt langzaam na verloop van tijd. Meestal is dit na twaalf tot vierentwintig weken.
Probeert u de eerste vier tot zes weken te voorkomen dat u veel moet hoesten, persen, tillen of bukken. Dit geeft namelijk een hoge druk op de wonden, en kan de wondgenezing verstoren. Ook kunt u de eerste zes weken beter niet sporten om contact met of druk op de wond(en) te voorkomen. Om verkleuring van de littekens te voorkomen dient u drie tot zes maanden lang de littekens goed tegen zon te beschermen. Dit doet u door niet in de directe zon te gaan of een zonnebrandmiddel met hoge beschermingsfactor te gebruiken.
Het resultaat
Het resultaat van een facelift met eventuele halslift is vaak na de operatie direct duidelijk. Pas na zes tot twaalf is het eindresultaat bereikt. De rimpels in uw gezicht, die ontstaan zijn als gevolg van de wijze waarop u bijvoorbeeld lacht of praat, zullen door een facelift niet verdwijnen. Ook moet u er rekening mee houden dat het natuurlijke verouderingsproces van uw huid niet door een facelift gestopt wordt. Na de operatie zal de elasticiteit van de huid geleidelijk verloren gaan, net als ervoor.
Wanneer het resultaat niet voldoende symmetrisch is, kan een nieuwe kleine operatie nodig zijn.
De duur van het effect van een facelift is niet exact bekend en varieert per persoon. Na verloop van een aantal jaren kan een volgende mini facelift en/of halslift wenselijk zijn.
Complicaties en risico’s
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden. Een nabloeding (bloeden van of uit het operatiegebied) of een wondinfectie zijn de meest voorkomende complicaties, ook al komen ze zelden voor.
Van een mini facelift en/of halslift zijn de volgende specifieke complicaties bekend:
- Soms treed een nabloeding op. Het operatie gebied zwelt op, er loopt aanhoudend bloed uit de wond of via de drains en u kunt er pijn van krijgen. In zo’n geval kan het opnieuw open maken van de wond onder verdoving en het stoppen van het bloeden nodig zijn.
- Zeer zelden komt het voor dat een takje van de aangezichtszenuw beschadigd raakt. Het gedeelte van uw gezicht waarin dit zenuwtakje uitmondt, kunt u dan niet meer bewegen. Meestal herstelt dit echter weer geheel of gedeeltelijk.
- Zeer zelden treedt een allergische reactie op de verdoving op.
- Soms worden de littekens na een facelift toch dikker dan normaal. Mensen met een donkere huidskleur hebben hier meer kans op. Hiervoor is soms correctie en/of camouflage met make-up nodig.
- Soms komt er in de eerste twee maanden na de operatie nog een hechting tevoorschijn via het litteken. Hierdoor kan het litteken op die plek iets opengaan. Eenvoudig verwijderen van de hechting lost het probleem op en het wondje gaat snel weer dicht.
- Soms valt het resultaat tegen.
Belt u in ieder geval bij:
- aanhoudend nabloeden uit de wond of uit het operatiegebied
- fors toenemende zwelling van de wond of het operatiegebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- roodheid en enige zwelling van de wond
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- aanhoudende misselijkheid
- niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is ter voorbereiding of een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Behandeling van gezichtsrimpels (algemeen)
Met het ouder worden krijgen de meeste mensen te maken met gezichtsrimpels en -plooien. Deze rimpels en plooien ontstaan door het steeds weer samentrekken van bepaalde spieren van het gezicht en geven vaak een vermoeid of ouder uiterlijk.
Er zijn verschillende soorten gezichtsrimpels, bijvoorbeeld:
- Rimpels van de boven- en onderlip en onderkin, die ontstaan door het samenknijpen van de spieren rond de mond.
- Lachrimpels en zogenaamde ‘kraaienpootjes’, die ontstaan door het samenknijpen van de spieren rond het oog tijdens het lachen.
- Boosheidrimpels, die ontstaan door het samenknijpen van de spieren tussen de wenkbrauwen, bijvoorbeeld als gevolg van bescherming van de ogen tegen (fel) licht of als gewoonte bij inspanning.
- Fronsrimpels, die ontstaan door het samenknijpen van spieren van het voorhoofd.
Wanneer u het uiterlijk niet vindt passen bij het innerlijk, kan dat een goede reden zijn om de gezichtsrimpels en -plooien te behandelen. Hiervoor bestaan meerdere mogelijkheden.
Mogelijkheden van behandeling
Rimpels en plooien (zoals de lach-, boosheids- en fronsrimpels) die ontstaan als gevolg van voortdurende aanspanning van spieren kunnen worden behandeld door die spieren (tijdelijk) uit te schakelen met behulp van een injectie met botuline toxine (zoals bijvoorbeeld Dysport® en Azzalure®). Rimpels rond de mond en plooien naast de mond kunnen goed worden opgevuld met injecties met een zogenaamde weefselvuller, zoals een hyaluronzuur (Restylane®). Ook kunnen ze worden verbeterd met behulp van een laserbehandeling.
Al deze eerder genoemde behandelingen hebben bepaalde voordelen maar ook nadelen. Het resultaat is onder andere afhankelijk van uw leeftijd, uw huidtype en uw wensen. De plastisch chirurg kan het beste beoordelen welke behandeling voor u het meest geschikt is.
Van de afzonderlijk genoemde behandelingen van gezichtsrimpels bestaan aparte brochures waarin u meer uitgebreide informatie vindt.
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is ter voorbereiding of een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Hyaluronzuur
Rimpels en plooien rond de mond (vooral de bovenlip), die ontstaan als gevolg van voortdurende aanspanning van de kringspier van de mond, kunnen onder andere worden behandeld door deze (tijdelijk) op te vullen met een hyaluronzuur. Het effect van een behandeling met hyaluronzuur houdt vaak zes tot negen maanden aan. Herhaling is mogelijk.
Wat is hyaluronzuur?
Hyaluronzuur is een natuurlijk eiwit dat ook normaal aanwezig is in de huid. Door het verouderen van de huid neemt de hoeveelheid hyaluronzuur in de huid in de tijd af. Het kan dan in de vorm van een gel diep in of net onder de huid ingespoten worden met behulp van dunnen injectienaaldjes. Rimpels en plooien rond de mond kunnen zo gevuld worden.
Hyaluronzuur is minder geschikt voor boosheids- of lachrimpels, omdat de spieractiviteit hier zo groot is dat het effect erg kort zal aanhouden. Op deze plaatsen is een behandeling met botuline toxine meer geschikt.
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Stoppen met bloedverdunners Het is niet noodzakelijk het gebruik van bloedverdunners te stoppen. Het is echter beter dit wel te doen, om de kans op bloeduitstortingen en het verspreiden van hyaluronzuur in de omgeving van de injecties via een bloeduitstorting te voorkomen. Meestal wordt het volgende aangehouden:
- Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
- Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
De behandeling
De plastisch chirurg spuit het hyaluronzuur in kleine hoeveelheden met een zeer dun naaldje diep in of net onder de huid, afhankelijk van de diepte en de plaats van de rimpel of plooi. Het inspuiten kan pijnlijk zijn in de bovenlip. De plastisch chirurg verdooft deze plaatsen dan ook vaak van tevoren met een plaatselijke verdovingsvloeistof.
Als het resultaat nog niet optimaal is kan de behandeling na drie tot vier weken worden herhaald of aangevuld.
Na de behandeling
Meestal is de behandelde huid gedurende enkele uren na de behandeling licht gezwollen en rood. Deze reacties zijn altijd mild van aard en verdwijnen spontaan. Om zwelling zo beperkt mogelijk te houden kan het behandelde gebied gekoeld worden met koude kompressen. U kunt thuis ook eventueel nog koelen.
Het is verstandig dat u zich de eerste 24 uur na de behandeling niet sterk fysiek inspant. Ook moet u heftige spierbewegingen van het gelaat zoveel mogelijk voorkomen. Vermijd overmatige zon blootstelling totdat de zwelling en de roodheid van het behandelde gebied verdwenen is. U mag uw gezicht voorzichtig wassen. Masseren van het behandelde gebied wordt ontraden, wel kunt u direct gebruik maken van uw eigen dagelijkse huidverzorgende producten en make-up.
Om de zwelling verder te verminderen, raden wij u aan om de eerste twee dagen na de injecties niet te veel te bukken en het hoofd zoveel mogelijk rechtop te houden. Tijdens de nacht mag u het hoofd gewoon laten rusten op een kussen.
In de dunne huid kan soms gedurende enkele dagen een blauwe plek (bloeduitstorting) ontstaan. Deze kunt u camoufleren met make-up. Tegen eventuele pijn kunt u een paracetamol nemen. Als dit onvoldoende helpt of als de pijn toeneemt, kunt u het beste contact opnemen met de plastisch chirurg.
Het resultaat
Na de injectie treedt het opvullende effect meteen op. Soms moet na vier tot zes weken een tweede behandeling plaatsvinden, om een beter resultaat te bereiken dat vervolgens zes tot negen maanden blijft bestaan.
De meeste mensen zijn tevreden over het resultaat van de behandeling. Om een langdurig blijvend effect te behouden, kan de plastisch chirurg de behandeling herhalen zodra het effect begint af te nemen of verdwenen is.
Complicaties en risico’s
Hyaluronzuur is een natuurlijk product, dat in de normale huid ook voorkomt en het is volledig biologisch afbreekbaar. De kans op allergische reacties op hyaluronzuur is zeer klein, omdat het geen dierlijke eiwitten bevat.
Er is altijd een klein risico op wat een meer dan gemiddelde zwelling en bloeduitstorting. Deze verdwijnen echter vaak binnen één tot twee weken.
Belt u in ieder geval bij:
- extreme zwelling en roodheid van het behandelde gebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Laserbehandeling van de huid
Rimpels en plooien rond de mond bij de bovenlip kunnen ontstaan door voortdurende aanspanning van de kringspier van de mond. Deze rimpels kunnen onder andere minder zichtbaar worden gemaakt door een laserbehandeling. Het effect van een laserbehandeling houdt vaak jaren aan, zeker langer dan vijf jaar.
Een laserbehandeling is soms ook geschikt voor het behandelen van littekens, bijvoorbeeld van acné. De verbeteringen zijn iets minder groot dan van een rimpelbehandeling van de lip, maar vaak wel voldoende om er tevreden mee te zijn. Ook deze verbetering blijft jaren bestaan.
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, vertelt de plastisch chirurg u op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen.
Meestal wordt het volgende aangehouden:
- Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
- Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met roken Roken vernauwt de bloedvaten en kan daardoor de wondgenezing verstoren. Alhoewel het voor een laserbehandeling niet noodzakelijk is, is het wel verstandig vier tot zes weken voor de ingreep te stoppen met roken.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
Nacht- en dagcrème U begint een week vóór de behandeling met het gebruik van een nacht- en dagcrème om uw huid optimaal voor te bereiden op de laserbehandeling. Hiervoor krijgt u een recept van de plastisch chirurg.
Zovirax®-tabletten Om koortsblaren in het behandelde gebied te voorkomen, gebruikt u vanaf twee dagen voor de behandeling tot vijf dagen erna Zovirax®-tabletten (drie keer per dag 400 mg). Hiervoor krijgt u een recept van de plastisch chirurg.
Flammazine zalf. U krijgt een recept voor Flammazine zalf, wat ook gebruikt wordt bij brandwonden. Hiermee kunt u na de laserbehandeling de behandelde huid goed vochtig te houden en infectie voorkomen totdat de huid genezen is. De plastisch chirurg zal u aparte instructies geven voor het gebruik van de zalf.
De behandeling
Bij de laserbehandeling verdampt de plastisch chirurg in een milliseconde (éénduizendste van een seconde) een flinterdun laagje van de huid met een in CO2-gas (koolstofdioxide) opgewekte laserstraal. Deze laser straal zorgt ook voor verhitting van de diepere lagen, waardoor deze weer strakker wordt en blijft.
De huid bestaat uit verschillende lagen: de opperhuid, de lederhuid en het onderhuidse vetweefsel. Bij de laserbehandeling verdampt de plastisch chirurg alleen de buitenste laag, het huidoppervlakte, door de laserstraal telkens op een klein stukje huid te richten dat behandeld moet worden. De laserstraal is computergestuurd. Hierdoor kan de plastisch chirurg tot op de millimeter nauwkeurig werken. Bij het verdampen van de huidoppervlakte, trekken ook de onderliggende huidlagen samen en worden deze strakker door de inwerking van warmte. Hierdoor krijgt de huid een steviger bindweefselstructuur en wordt deze weer strakker en gladder.
Een laserbehandeling van een beperkt huidgebied zoals bij de lip(pen) en rond de mond vindt meestal plaats onder plaatselijke verdoving.
Na de behandeling
Net na de laserbehandeling voelt uw huid wat branderig aan. Om dit te verhelpen en om de huid sneller te laten genezen, wordt de huid direct na de behandeling ingesmeerd met Flammazine zalf. Op de behandelde plekken komen korsten die na vijf tot tien dagen weer verdwijnen. De huid is dan nog flink rood. Deze roodheid verdwijnt over het algemeen na zes tot twaalf weken. Veel pijn ervaart men meestal niet. Tegen eventuele pijn kunt u een paracetamol nemen. Als dit onvoldoende helpt of als de pijn toeneemt, kunt u het beste contact opnemen.
Na de laserbehandeling kan het behandelde gebied nog enigszins gezwollen zijn. Dit verdwijnt in de loop van een aantal dagen. Koeling is niet nodig. Wel moet u het behandelde gebied drie tot zes keer per dag insmeren met Flammazine zalf. U mag de dag na de behandeling weer douchen. De zalf zal dan voor een deel afspoelen. Na afloop van de douche brengt u weer een nieuw dun laagje zalf aan.
Zodra de huid genezen is kunt u als u het prettig vindt de behandelde huid met make-up camoufleren. Zonder camouflage is uw huid felrood, maar wel genezen. Deze roodheid verdwijnt geleidelijk, in de loop van twaalf tot zestien weken. Om verkleuring van de huid en pigmentvlekken te voorkomen, beschermt u de behandelde huid de eerste drie maanden goed tegen zon. Dit doet u door niet in de directe zon te gaan en geen zonnebank te gebruiken.
Het resultaat
Na twee weken is het effect van een laserbehandeling meestal al goed zichtbaar. Na zes tot twaalf weken is het eindresultaat bereikt. De rimpels zullen grotendeels verminderd of zelfs verdwenen zijn. De huid zal tot drie maanden wel enige roodheid kunnen vertonen. Uiteindelijk verdwijnt deze roodheid, maar enige ontkleuring (‘depigmentatie’ of minder bruin zijn) van de huid kan optreden. Tot ongeveer 60% van de mensen heeft dit.
Het resultaat is bijna altijd goed te noemen en de meeste mensen zijn dan ook tevreden. Verwacht u echter geen perfecte huid. Uit onderzoek is gebleken dat het effect van een laserbehandeling op het wegblijven van rimpels op de bovenlip vijf jaar of langer blijft bestaan. Het natuurlijke verouderingsproces van uw huid wordt door een laserbehandeling niet gestopt. Rimpels, kraaienpootjes en dergelijke zullen na verloop van tijd weer terugkomen. Heel soms wordt dan nog eens een laserbehandeling herhaald.
Complicaties en risico’s
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden. Een infectie van het behandelde gebied kan optreden, al komt dit zelden voor. Van een laserbehandeling zijn de volgende specifieke complicaties bekend:
- Als u weleens last heeft van een koortslip, kan een laserbehandeling een koortslip veroorzaken. Om dit te voorkomen krijgt u enige dagen voor de laserbehandeling Zovirax®-tabletten voorgeschreven.
- In de behandelde huid kunnen pigmentafwijkingen optreden:
- Minder pigment komt veel voor. Hoe lichter uw huid van kleur is, hoe minder kans u er op heeft.
- Meer pigmentvorming komt veel minder vaak voor.
- Bij een te diepe behandeling kunnen littekens ontstaan. Deze kunnen verminderd worden door eventueel inspuiting met een ontstekingsremmer. Geheel verdwijnen doen de littekens niet.
- Soms valt het resultaat tegen.
Belt u in ieder geval bij:
- aanhoudende roodheid en fors toenemende zwelling van de behandelde huid
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- aanhoudende misselijkheid
- niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is ter voorbereiding of een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Lipofilling of lipostructuur
Met het ouder worden of door aanleg (genetisch bepaald) kan er op sommige plaatsen in het gezicht vet verdwijnen, met een ingevallen gezicht of diepe rimpels tot gevolg. Ook komt het voor dat op sommige plaatsen van het lichaam een lokale deuk ontstaat in het onderhuidse weefsel, bijvoorbeeld door een vroeger letsel of eerdere operaties. In al deze gevallen is het vaak mogelijk het lokale weefseltekort op te vullen met eigen vet, bijvoorbeeld van buik, benen of flanken (zijkanten van uw lichaam): ‘lipofilling’ of ‘lipostructure’. Met lipofilling kunnen deuken en diepe rimpels in het gelaat en op andere plaatsen van het lichaam vaak goed opgevuld worden. Het is helaas niet voor iedere deuk of rimpel geschikt. Ook is er vaak meer dan één behandeling nodig om een optimaal resultaat te bereiken.
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, vertelt de plastisch chirurg u op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen.
Meestal wordt het volgende aangehouden:
- Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
- Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met roken Roken vernauwt de bloedvaten en kan daardoor de wondgenezing verstoren. Het is daarom verstandig minimaal vier tot zes weken voor de ingreep te stoppen met roken.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
De operatie
Een lipofilling vindt meestal plaats onder plaatselijke verdoving. Vlak voor de operatie tekent de plastisch chirurg het gebied op uw lichaam af dat hij zal corrigeren en het gebied waar hij het vet zal weghalen. Via kleine snedes van een paar millimeter op een onopvallende plaats, zuigt hij vervolgens een kleine hoeveelheid vet weg met dunne buisjes (zuigcanules). Het vetweefsel wordt gecentrifugeerd om overtollig vloeistof te verwijderen. Daarna spuit de plastisch chirurg het ‘schone’ vet met andere zeer fijne buisjes (canules) in het te behandelen gebied. Vaak wordt het gebied wat extra gevuld, omdat in de loop van de tijd ook weer een deel van het vet verdwijnt. Als het gewenste resultaat bereikt is worden de sneetjes weer gehecht. Ten slotte worden de sneetjes en het behandelde gebied afgeplakt met witte papieren pleisters en/of vellen speciaal plakverband.
Na de behandeling
Een lipofilling wordt niet als zeer pijnlijk ervaren. Tegen eventuele pijn kunt u een paracetamol nemen. Als dit onvoldoende helpt of als de pijn toeneemt, kunt u het beste contact opnemen met de plastisch chirurg.
Over de gesloten wond(en) is na de operatie een witte papieren pleister geplakt en/of een speciaal plakverband aangebracht. Na twee dagen mag u weer douchen. De pleisters laten niet los onder de douche. Wij raden u aan niet te baden, omdat de pleisters dan kunnen verweken en loslaten. Na (meestal) zeven tot tien dagen worden de pleisters verwijderd op de polikliniek. Na de operatie lekt er nog wel enig wondvocht uit de kleine huidsnedes. Meestal stop dit na één tot twee dagen. U kunt hier in bed rekening mee houden door onderleggers of zeil te gebruiken, zodat het matras niet vies wordt.
Mogelijk draagt u een aantal weken dag en nacht speciale steunende, elastische kleding over het gebied waar het vet weggehaald is. Als u wilt douchen of u wilt zich wassen dan kunt u deze onderkleding natuurlijk even uitdoen. Tot enkele weken na de operatie kunt u last hebben van pijnlijke bloeduitstortingen, een gezwollen huid en een beurs gevoel. Dit komt onder andere omdat het gebied vaak wat extra gevuld wordt. Na ongeveer twee tot zes weken trekken de bloeduitstortingen en de zwelling vanzelf weg. Probeert u het de eerste drie tot zes weken rustig aan te doen. Ook kunt u de eerste zes weken beter niet sporten om contact met of druk op de wond(en) te voorkomen.
Het resultaat
Het directe effect van de behandeling neemt in de loop van drie tot zes weken altijd iets af. Na drie tot zes maanden is het eindresultaat bereikt en de meeste mensen zijn tevreden. De correctie zorgt voor toename van volume en daarmee verbetering, maar perfectie kan zeker niet bereikt worden. Soms is er nog meer lokale vulling nodig of is het resultaat asymmetrisch. Het is mogelijk dat uiteindelijk een tweede en heel soms een derde behandeling nodig is voor het verkrijgen van een nog beter resultaat. Het gebied waar het vet weggehaald is, kan kleine onregelmatigheden vertonen in de contour. Deze onregelmatigheden worden vaak niet als zeer storend ervaren.
In sommige gevallen is het resultaat niet direct optimaal en kan een tweede of zelfs derde lipofilling nodig zijn voor het behalen van een nog beter resultaat.
Complicaties en risico’s
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden. Een nabloeding (bloeden van of uit het operatiegebied) of een wondinfectie zijn de meest voorkomende complicaties, ook al komen ze zelden voor. Van een lipofilling zijn de volgende specifieke complicaties bekend:
- Er bestaat een zeer kleine kans op een meer dan normale bloeduitstorting na de behandeling. Deze bloeduitstorting verdwijnt vanzelf weer.
- De wondjes zullen kleine littekens vormen. Aanvankelijk zijn deze wat rood, later worden ze vaak wit van kleur. Vaak vallen ze dan nauwelijks op.
- Zeer zelden treedt een ontsteking op. Het gebied is dan rood en gezwollen. Neemt u dan altijd contact op met de plastisch chirurg. Een antibiotica kuur is dan nodig, soms in combinatie met het ontlasten van de ontsteking met een klein sneetje of een dikke naald.
- Zeer zelden treedt een allergische reactie op de verdoving op.
- Soms kunnen restzwellingen en verhardingen aanwezig zijn die pas na weken of soms maanden verdwijnen.
- Het gevoel in de huid van het behandelde gebied en bij de littekens is vaak verminderd of verdwenen. Dit geeft weinig klachten. Vaak herstelt het iets in verloop van jaren.
- Soms valt het resultaat tegen
Belt u in ieder geval bij:
- aanhoudend nabloeden uit de wond of uit het operatiegebied
- fors toenemende zwelling van de wond of het operatiegebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- roodheid en enige zwelling van de wond
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- aanhoudende misselijkheid
- niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Neuscorrectie
Sommige mensen hebben een misvormde neus als gevolg van een aangeboren afwijking, een ziekte of een ongeval. Anderen vinden hun neus te groot, of dat deze een andere onvolkomenheid vertoont.
Wanneer u zich aan uw uiterlijk stoort kan dat een goede reden zijn om een neuscorrectie te overwegen.
Een neuscorrectie is alleen mogelijk als de neus volgroeid is. Meestal is dit rond het achttiende levensjaar. Daarbij moet tevens de huidstructuur ‘normaal’ zijn. Een te dunne of dikke huid kan namelijk problemen geven en een mooi eindresultaat belemmeren.
Consult
Tijdens een vrijblijvend consult met de plastisch chirurg krijgt u uitvoerig de gelegenheid om uw wensen, klachten en vragen te bespreken. Hij onderzoekt uw gelaat en neus en bespreekt met u of een neuscorrectie uw probleem voldoende kan oplossen. Vervolgens beantwoordt hij al uw vragen en informeert hij u zo volledig mogelijk over de voorbereiding, de behandeling, het te verwachten resultaat en de mogelijke complicaties. Een verkeerd beeld hiervan kan leiden tot teleurstelling.
Om uw klachten beter te kunnen beoordelen en om uw zelfbeeld te kunnen evalueren, is het mogelijk dat een psycholoog of psychiater om advies gevraagd wordt. Uiteraard bespreekt de plastisch chirurg dit met u.
De plastisch chirurg bespreekt het ook met u wanneer hij niet overtuigd is dat hij uw probleem voldoende kan oplossen. Indien u het wenst kan hij u voor een second opinion doorverwijzen naar een collega.
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling worden er foto’s gemaakt voor in uw medisch dossier. Hierover leest u meer in de folder Medische fotografie.
Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, vertelt de plastisch chirurg u op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen. Soms dient u dit advies ook nog voor te leggen aan de arts die de bloedverdunners heeft voorgeschreven, om zeker te weten dat dit stoppen geen extra gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Meestal wordt het volgende aangehouden:
– Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
– Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met roken Roken vernauwt de bloedvaten en geeft daardoor meer kans op stoornissen in de wondgenezing. Wij adviseren u dan ook om minstens zes weken van tevoren te stoppen met roken.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Wij adviseren u dan ook minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
De operatie
De plastisch chirurg kan een neuscorrectie op verschillende manieren uitvoeren, afhankelijk van uw klachten en wensen. Voorbeelden zijn verandering van de neusvleugels of neustop, de neusrug, of de hoek tussen neus en bovenlip. Ook is verandering van de grootte van de gehele neus of correctie van een eventuele scheefstand mogelijk.
Een neuscorrectie vindt veelal plaats in dagbehandeling en wordt meestal uitgevoerd onder algehele narcose. Een kleine correctie aan de tip van de neus vindt soms plaats onder plaatselijke verdoving. De operatie wordt meestal uitgevoerd via de neusgaten. U krijgt dan geen littekens aan de buitenkant van de neus. Soms is het nodig een ’open’ neuscorrectie uit te voeren, waarbij de plastisch chirurg een sneetje maakt aan de buitenzijde van het neustussenschot. Een uitvoerige in- en uitwendige neuscorrectie duurt al snel twee uur.
Na de behandeling
Als u wakker wordt na de narcose, zijn uw beide neusgangen getamponneerd zijn met gaasstroken. Dit is om het neustussenschot te steunen, bloedingen te stelpen en het neusslijmvlies goed te laten aangroeien. De neus is afgeplakt met pleisters om als tegendruk voor de tampons te dienen. De tampons worden één tot drie dagen na de operatie verwijderd op de polikliniek. Als u een complete in- en uitwendige neuscorrectie heeft ondergaan, draagt u gedurende twee weken dag en nacht ook een gipskap op de neus ter bescherming.
Na een neuscorrectie zult u altijd enige pijn ervaren. Tegen pijn kunt u een paracetamol nemen. Als dit onvoldoende helpt of als de pijn toeneemt, kunt u het beste contact opnemen met de plastisch chirurg. In de loop van een aantal dagen zal de pijn afnemen.
Omdat u tijdelijk door uw mond zal moeten ademen, heeft u sneller last van een droge mond. Het eten (slikken) zal ook moeilijker gaan. U kunt dan het beste extra drinken. U kunt ook last hebben van tranende ogen, wanneer de traanbuisjes door de tampons worden dichtgedrukt. Het is normaal dat de neus nog wat wondvocht of bloed lekt. Een gaasje onder uw neus vangt dit wondvocht/bloed op.
Afhankelijk van de grootte van de operatie zal er enige tot soms aanzienlijke zwelling van het wondgebied en de omgevende gezichtsdelen ontstaan. Deze zwelling gaat vaak gepaard met enige blauwpaarse verkleuring rond de ogen. De ergste zwelling neemt na twee tot drie dagen af. Een lichte zwelling kan enige weken tot maanden aanwezig zijn.
Om drukverhogende momenten te voorkomen, is het verstandig de volgende leefregels in ieder geval de eerste twee weken na de operatie in acht te nemen:
- niezen met open mond
- niet de neus snuiten, zo nodig de neus licht ophalen
- niet peuteren in de neus
- niet persen op het toilet, zo nodig licht laxerend dieet
- niet bukken, maar door de knieën gaan
- geen zware lichamelijke arbeid verrichten of sporten
- niet zwaar tillen
- het stoten van de neus voorkomen
Het resultaat
Het succes van de neuscorrectie is niet alleen afhankelijk van de vaardigheden van de plastisch chirurg. Ook de basisstructuren van uw neus en de huid van de neus bepalen het succes. Een ernstige misvorming zal meestal opvallend gecorrigeerd worden. Bij een kleine misvorming zal de correctie kleiner, subtieler en zeker minder spectaculair zijn.
Na ongeveer één jaar is het eindresultaat bereikt. De meeste mensen zijn tevreden over het resultaat van de correctie, omdat ze van tevoren een realistisch beeld hebben gekregen over het te kunnen behalen resultaat. Soms zijn nog aanvullende correcties wenselijk en nodig.
Complicaties en risico’s
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden. Een nabloeding (bloeden van of uit het operatiegebied) of een wondinfectie zijn de meest voorkomende complicaties, ook al komen ze zelden voor. Van een neuscorrectie zijn de volgende specifieke complicaties bekend:
- Soms komt een meer dan normale nabloeding voor. Meestal is dit niet ernstig. Het kan dan nodig zijn om u direct nog een keer te opereren om het nabloeden te stoppen.
- Aanvankelijk kan nog enige zwelling en onregelmatigheid van de neus en neusrug blijven bestaan; meestal verdwijnt dit, maar soms blijft dit bestaan. In sommige gevallen is een extra correctie dan nodig.
- Zeer zelden treedt een allergische reactie op de verdoving op.
- Soms valt het resultaat tegen.
Belt u in ieder geval bij:
- aanhoudend nabloeden uit de wond of uit het operatiegebied
- fors toenemende zwelling van de wond of het operatiegebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- roodheid en enige zwelling van de wond
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- aanhoudende misselijkheid
- niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is ter voorbereiding of een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Onderooglidcorrectie
Het komt regelmatig voor dat de huid en de spier rondom het oog slapper wordt en zo uitrekt dat de huid gaat hangen. Soms gaat het uitrekken van de huid samen met het uitpuilen van vetweefsel in en/of onder de oogkas. De huid wordt hierdoor naar voren en gaat plooien; zo ontstaan wallen onder de ogen. Deze wallen kunnen een vermoeid of ouder uiterlijk geven. Wanneer u deze genoemde problemen heeft en zich eraan stoort, kan dat een goede reden zijn om een onderooglidcorrectie te overwegen. Kraaienpootjes en eventuele vochtophopingen bij de jukbeenderen zijn met deze operatie in het algemeen niet te corrigeren.
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, vertelt de plastisch chirurg u op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen.
Meestal wordt het volgende aangehouden:
- Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
- Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met roken Roken vernauwt de bloedvaten en kan daardoor de wondgenezing verstoren. Het is daarom verstandig vier tot zes weken voor de ingreep te stoppen met roken.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
De operatie
Een onderooglidcorrectie vindt meestal plaats onder plaatselijke verdoving. De plastisch chirurg maakt een snede vlak onder de oogharen van de onderoogleden, met een uitbreiding naar de buitenste ooghoeken. Vervolgens wordt de huid met de onderliggende oogspier losgemaakt, het overtollige vet verwijdert of verplaatst (bijvoorbeeld om een diepe groeve onder het onderooglid op te vullen) en het losgemaakte huid- en spierdeel gelift, vooral richting opzij. Het eventuele huidoverschot wordt weggehaald en de wond gehecht. Wanneer u geen verslapping van de huid en geen huidoverschot heeft, maar wel wallen onder de onderoogleden, kan de plastisch chirurg het teveel aan vet (de wal) ook via de binnenkant van het onderooglid verwijderen.
Na de behandeling
Na een onderooglidcorrectie kunnen de oogleden gezwollen en blauw worden. Veel pijn ervaart men meestal niet. Tegen eventuele pijn kunt u een paracetamol nemen. Als dit onvoldoende helpt of als de pijn toeneemt en/of het zicht afneemt, moet u contact opnemen met de plastisch chirurg.
Om zwelling en bloeduitstortingen zoveel mogelijk te voorkomen kunnen de oogleden gekoeld worden met een ijsbril of koude kompressen. U kunt thuis het geopereerde gebied ook eventueel nog koelen.
Het sluiten van de ogen kan direct na de operatie iets moeilijker zijn als gevolg van de wond en zwelling van de oogleden. Dit herstelt snel na de operatie, meestal binnen twee tot drie weken.
Als de aanhechting van het onderooglid opzij verstevigd is, heeft u direct na de operatie een licht ‘Aziatisch’ uiterlijk van uw onderoogleden. Dit verdwijnt vanzelf in de loop van een aantal weken.
Probeert u de eerste weken te voorkomen dat u veel moet hoesten, persen, tillen of bukken. Dit geeft namelijk een hoge druk op de wond en kan de wondgenezing verstoren. Ook kunt u de eerste weken beter niet sporten om contact met of druk op de wond(en) te voorkomen. Om verkleuring van de littekens te voorkomen dient u drie tot zes maanden lang de littekens goed tegen zon te beschermen. Dit doet u door niet in de directe zon te gaan of een zonnebrandmiddel met hoge beschermingsfactor te gebruiken.
Het resultaat
Na zes tot twaalf weken is het eindresultaat bereikt. Het resultaat is bijna altijd goed te noemen en de meeste mensen zijn dan ook tevreden tot zeer tevreden. Kraaienpootjes zijn met deze operatie meestal niet te corrigeren.
Het grootste deel van het litteken van een onderooglidcorrectie komt te liggen onder de oogharen van de onderoogleden. De littekens zijn daarom nauwelijks zichtbaar. Ook de zwelling neemt af. Het gevoel van de huid rond het litteken van het onderooglid wordt minder door de operatie.
Wanneer het resultaat niet voldoende symmetrisch is, kan een nieuwe kleine operatie nodig zijn. Een nieuwe correctie kan ook wenselijk en nodig zijn als de huid en de spier rondom het oog verder verslappen. Een aanvullende onderooglidcorrectie, lipofilling of mid-facelift zijn dan mogelijke opties.
Complicaties en risico’s
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden. Een nabloeding (bloeden van of uit het operatiegebied) of een wondinfectie zijn de meest voorkomende complicaties, ook al komen ze zelden voor.
Van een onderooglidcorrectie zijn de volgende specifieke complicaties bekend:
- Soms treed een meer dan normale bloeduitstorting op, een nabloeding. Meestal is dit niet ernstig. Wanneer u aanhoudende pijn krijgt en/of het zicht afneemt dient u echter direct contact op te nemen met uw plastisch chirurg. Soms zijn de ogen de eerste tijd na de operatie moeilijk te openen en te sluiten. Om de ogen te behoeden voor uitdrogen, kunt u eventueel oogdruppels gebruiken. Bij deze operatie wordt ook de aanhechting van het onderooglid opzij verstevigd. Hierdoor heeft u na de correctie gedurende een paar weken mogelijk een licht ‘Aziatisch’ uiterlijk. Door littekenreactie kan het ooglid wat gaan trekken. Meestal duurt het een aantal weken tot maanden voor dit helemaal over is. Vochtophoping rond de ogen is mogelijk. Na verloop van tijd verdwijnen deze klachten meestal vanzelf. Het is niet mogelijk om honderd procent gelijkheid (symmetrie) van de bovenoogleden te garanderen. Ook kunnen wallen ontstaan. Soms is extra correctie nodig.
- Er is een uiterst kleine kans dat er door nabloeding van het vetweefsel een verhoogde druk in de oogkas ontstaat. Dit kan de oogzenuw beschadigen. Vaak gaat dit gepaard met zwelling, hevige pijn en een vermindering van het gezichtsvermogen. Indien u deze verschijnselen plotseling krijgt, moet u direct contact opnemen met de Centrale Spoedopvang van het UMCG. Een chirurgische ingreep is dan dringend nodig.
- Soms krult de binnenzijde van het onderooglid naar buiten, zodat het niet meer tegen de oogbol aan zit. Dit veroorzaakt irritatie en veel tranen. Een nieuwe operatie kan dan nodig zijn. Meestal verdwijnen de verschijnselen echter vanzelf.
- Zeer zelden treedt een allergische reactie op de verdoving op.
- Soms valt het resultaat tegen.
Belt u in ieder geval bij:
- aanhoudend nabloeden uit de wond of uit het operatiegebied
- fors toenemende zwelling van de wond of het operatiegebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- kijkproblemen, als het zicht afneemt
- roodheid en enige zwelling van de wond
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- aanhoudende misselijkheid
- niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is ter voorbereiding of een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Oorstandcorrectie – Correctie van afstaande oren of ‘flaporen’
De oorschelp vormt samen met de oorlel het uitwendige deel van het oor. De oorschelp bestaat uit kraakbeen dat aan de voor- en achterzijde is bedekt met huid. Als de plooi van de oorschelp niet of minder goed gevormd is, kan het lijken alsof een gedeelte van de oorschelp te groot is of te ver van het hoofd afstaat. Dit noemt men ook wel ‘flaporen’. Als de oorkom te diep is noemt men dit ‘afstaande oren’.
Afstaande oren en flaporen kunt u mogelijk als cosmetisch storend of ‘niet mooi’ ervaren: u vindt het eigen uiterlijk storend en/of krijgt er vanuit de sociale omgeving veel opmerkingen over. Wanneer u deze genoemde problemen heeft en zich eraan stoort, kan dat een reden zijn om een oorcorrectie te overwegen. Het is overigens wel belangrijk dat u zelf goed gemotiveerd bent.
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, vertelt de plastisch chirurg u op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen.
Meestal wordt het volgende aangehouden:
- Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
- Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met roken Roken vernauwt de bloedvaten en kan daardoor de wondgenezing verstoren. Het is daarom verstandig vier tot zes weken voor de ingreep te stoppen met roken.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
De operatie
Een oorcorrectie vindt meestal plaats onder plaatselijke verdoving. De plastisch chirurg verdooft het operatiegebied met enkele prikken onder het oor. De oren worden gedesinfecteerd en met doeken afgedekt. De plastisch chirurg maakt aan de achterkant van de oorschelp een snede. Daarna maakt hij sneetjes in het kraakbeen. Hierdoor ontstaat er een diepere plooi in de oorschelp. Als de oorschelp te ver afsteekt van het hoofd kan deze meer teruggehecht worden. Soms worden stukjes kraakbeen verwijderd. Hierna sluit de plastisch chirurg de wond aan de achterzijde van de oorschelp met (meestal oplosbare) hechtingen.
De operatie aan één oor duurt ongeveer 30 tot 45 minuten.
Na de behandeling
De meeste mensen ervaren na een oorcorrectie enige pijn. Tegen deze pijn kunt u een paracetamol nemen. Als dit onvoldoende helpt of als de pijn toeneemt, kunt u het beste contact opnemen met de plastisch chirurg. Meestal is de pijn na drie tot vijf dagen verdwenen.
De oren zijn direct na de operatie verbonden met gaasjes en watten. Deze worden als een soort tulband met een zwachtel om het hoofd vastgemaakt. Hierdoor kunt u minder goed horen. Let u buiten en in het verkeer dus goed op.
Het verband mag beslist niet nat worden. Ongeveer een week na de operatie wordt het verband op de polikliniek verwijderd, samen met de eventuele hechtingen. Nadat het verband is verwijderd mag u het haar weer wassen.
Herstelperiode Na het verwijderen van het verband draagt u gedurende drie tot vier weken ’s nachts een elastische band om de oren. Dit voorkomt dat de geopereerde oorschelp tijdens het slapen naar voren geklapt onder het hoofd ligt. Hiervoor gebruikt u het beste een elastische haarband of zweetband. Ook overdag moet u voorzichtig zijn met uw oren, bijvoorbeeld als u sport.
Direct na de operatie zijn de littekens duidelijk zichtbaar en zijn uw oorschelpen mogelijk gezwollen, gevoelig en rood of blauw. Na verloop vervagen de littekens en blijft er slechts een dun lijntje over achter uw oren. De littekens vallen meestal nauwelijks op. De zwelling zal ook verminderen. Meestal slinken de oorschelpen binnen enkele weken of maanden tot een normale vorm.
Het resultaat
Na zes tot twaalf weken is het eindresultaat bereikt en de meeste mensen zijn tevreden. In de meeste gevallen is er een duidelijke verbetering van de stand en de vorm van de oren. Een absolute symmetrie van de stand en vorm van de oren is helaas vrijwel onmogelijk. Soms zijn nog kleine aanvullende correcties nodig, bijvoorbeeld wanneer uw wenkbrauwen niet op gelijke hoogte staan.
Kraakbeen is een weerbarstig soort weefsel dat soms de neiging heeft om terug te keren in zijn oorspronkelijke vorm. Dat de oren recht zullen blijven staan en geheel symmetrisch zullen blijven, kan daarom nooit voor worden gegarandeerd. Een enkele keer is het noodzakelijk om nog een correctie uit te voeren, maar een symmetrisch resultaat is ook dan niet te garanderen.
Complicaties en risico’s
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden. Een nabloeding (bloeden van of uit het operatiegebied) of een wondinfectie zijn de meest voorkomende complicaties, ook al komen ze zelden voor. Van een oorstandcorrectie zijn de volgende specifieke complicaties bekend:
- Soms komt na een correctie een meer dan normale nabloeding of infectie voor. Meestal is dit niet ernstig. Het duurt in dat geval wel langer voordat het geopereerde gebied en de oorschelpen er weer normaal uitzien.
- Gevoelloosheid van de huid rondom de oorschelpen is mogelijk. Na verloop van tijd verdwijnen deze klachten vanzelf.
- Soms worden de littekens erg breed (keloïd) en/of erg dik (hypertrofisch). Een aanvullende correctie of behandeling kan dan nodig zijn.
- In zeldzame gevallen kan een zogenaamde epitheelcyste (een holte met vocht) in het litteken ontstaan. De plastisch chirurg kan deze cyste vaak eenvoudig met een naaldje verwijderen.
- Zeer zelden treedt een allergische reactie op de verdoving op.
- Soms valt het resultaat tegen.
Belt u in ieder geval bij:
- aanhoudend nabloeden uit de wond of uit het operatiegebied
- fors toenemende zwelling van de wond of het operatiegebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- roodheid en enige zwelling van de wond
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- aanhoudende misselijkheid
- niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is ter voorbereiding of een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Voorhoofdslift
Het komt regelmatig voor dat de huid van het voorhoofd met het ouder worden gaat uitzakken en de wenkbrauwen lager komen te zitten. Dit kan het kijken belemmeren en geeft vaak een vermoeid of ouder uiterlijk, of zelfs hoofdpijn. Wanneer u deze genoemde problemen heeft en zich eraan stoort kan dat een goede reden zijn om een voorhoofdslift te overwegen. Soms wordt een voorhoofdslift gecombineerd met een ooglidcorrectie, face- of halslift.
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, vertelt de plastisch chirurg u op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen.
Meestal wordt het volgende aangehouden:
– Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
– Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met roken Roken vernauwt de bloedvaten en kan daardoor de wondgenezing verstoren. Het is daarom verstandig vier tot zes weken voor de ingreep te stoppen met roken.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
De operatie
Een voorhoofdslift vindt plaats onder algehele narcose. Vlak vóór de operatie spuit de plastische chirurg plaatselijk een speciale vloeistof in uw voorhoofdshuid, die zorgt dat de bloedvaten samentrekken. Dit vermindert het bloedverlies. De voorhoofdslift kan vervolgens op twee manieren worden uitgevoerd: open óf endoscopisch. Veelal hangt de keuze af van onder andere de hoogte van uw voorhoofd en haargrens.
Open voorhoofdslift
Wanneer uw voorhoofd relatief hoog (lang) is en u deze niet nog hoger (langer) wil hebben, is een open voorhoofdslift voor u de beste keuze. Bij een open voorhoofdslift wordt de hoogte van het voorhoofd ingekort (korter) en worden tevens de wenkbrauwen gelift. De plastisch chirurg maakt een snee op de haargrens. Deze insnijding loopt vanaf het midden van het voorhoofd het haar in via de inhammen en loopt zo van oor tot oor. Vervolgens maakt de plastisch chirurg onderhuids de voorhoofdshuid los tot aan de wenkbrauwen. Hij trekt de voorhoofdhuid strak naar achteren en verwijdert het teveel aan huid. Hierdoor wordt het voorhoofd dus minder hoog (lang) en worden tevens de wenkbrauwen gelift. Daarna hecht de plastisch chirurg de huid.
Endoscopische voorhoofdslift
Wanneer uw voorhoofd een normaal hoogte heeft of relatief kort is, is een endoscopische voorhoofdslift voor u de beste keuze. Bij een endoscopische voorhoofdslift wordt de hoogte van het voorhoofd iets langer, maar worden zonder noemenswaardige littekens tevens de wenkbrauwen gelift. De plastisch chirurg maakt slechts drie tot vijf sneetjes (van ongeveer een halve centimeter) in uw behaarde hoofdhuid net achter de haargrens. Via deze sneetjes maakt de plastisch chirurg met speciale kijkapparatuur en instrumenten de gehele voorhoofdshuid los tot aan de wenkbrauwen. Vervolgens schuift hij de voorhoofdshuid naar boven. Het teveel aan huid wordt niet verwijderd, maar verschoven richting de bovenkant van uw hoofd (kruin). De huidrichel die hierdoor kan ontstaan verdwijnt vanzelf. De plastisch chirurg zet de huid bovenaan vast met kleine oplosbare of onoplosbare schroefjes in de buitenste laag van uw schedelbot. Daarnaast plakt hij de voorhoofdshuid vaak vast met een speciale weefsellijm aan de onderlaag. Tot slot worden de wondjes weer gehecht.
Na de behandeling
Na een voorhoofdslift kunnen het geopereerde gebied en de bovenoogleden zwellen en blauw worden. Het komt bijna nooit voor dat het zo ernstig is dat u niets meer kunt zien. Om zwelling en bloeduitstortingen zoveel mogelijk te voorkomen krijgt u meteen na de voorhoofdslift, vóórdat u wakker wordt, een stevig verband rond uw hoofd en voorhoofd. Dit verband kunt u zelf na 48 uur verwijderen. Hierna kunt u uw haar weer wassen. Eventuele zwelling rond de ogen is meestal na twee weken grotendeels verdwenen.
De meeste mensen ervaren een voorhoofdslift niet als zeer pijnlijk. Tegen eventuele pijn kunt u een paracetamol nemen. Als dit onvoldoende helpt of als de pijn toeneemt, kunt u ons het beste contact opnemen.
Na ongeveer zeven tot tien dagen heeft u een afspraak op de polikliniek. De plastisch chirurg verwijdert dan de hechtingen. Weer ongeveer een week later verwijdert hij de onoplosbare schroeven. Dit is niet pijnlijk.
Probeert u de eerste vier tot zes weken te voorkomen dat u veel moet hoesten, persen, tillen of bukken. Dit geeft namelijk een hoge druk op de wond, en kan de wondgenezing verstoren. Ook kunt u de eerste zes weken beter niet sporten om contact met of druk op de wond(en) te voorkomen.
Het resultaat
Direct na de operatie zijn de littekens duidelijk zichtbaar en is de huid gezwollen. Na verloop van tijd vervagen deze littekens en vallen ze meestal nauwelijks op. Bij een endoscopische voorhoofdslift zijn dit slechts drie tot vijf kleine littekens van een halve tot één centimeter lengte in het haar. Bij een open voorhoofdslift lopen de littekens langs de haargrens op uw voorhoofd en van daaruit via de inhammen door het haar tot boven uw oren.
In het begin zitten de wenkbrauwen mogelijk wat hoog. Ze zakken na een aantal weken tot een normale positie.
Bij een open voorhoofdslift raakt de behaarde hoofdhuid achter de littekens op het voorhoofd altijd gevoelloos. Iets gevoel komt hierin wel terug, maar nooit zoals het voor de operatie was. Bij een endscopische voorhoofdslift is er meestal geen verschil tussen het gevoel voor en na de operatie, maar er kan wel gevoel verlies optreden.
Na drie maanden is het eindresultaat bereikt. Meestal is het resultaat dan al goed te noemen en de meeste mensen zijn dan ook tevreden. Rimpels die deel uitmaken van de gelaatsexpressie (zoals fronsen, voorhoofd optrekken) blijven altijd aanwezig. Soms zijn nog kleine aanvullende correcties nodig, bijvoorbeeld wanneer het litteken niet geheel mooi is genezen. Het effect van de voorhoofdslift blijft meestal jaren bestaan, maar zal uiteindelijk door de natuurlijke veroudering weer langzaam verloren gaan. Een nieuwe operatie kan dan wenselijk zijn en is bijna altijd mogelijk.
Complicaties en risico’s
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden. Een nabloeding (bloeden van of uit het operatiegebied) of een wondinfectie zijn de meest voorkomende complicaties, ook al komen ze zelden voor.
Van een voorhoofdslift zijn de volgende specifieke complicaties bekend:
- Soms komt na een voorhoofdslift een meer dan normale nabloeding voor. Meestal is dit niet ernstig. Het duurt in dat geval wel langer voordat het geopereerde gebied en de bovenoogleden er weer normaal uitzien.
- Zeer zelden treedt een allergische reactie op de verdoving op.
- Bij een endoscopische voorhoofdslift ontstaat soms een huidrichel in de behaarde hoofdhuid, met zwelling en mogelijk verhardingen die pas na weken of maanden verdwijnen.
- Letsel van de voorhoofdzenuw is mogelijk, waardoor het fronsen of actief optrekken van uw voorhoofd niet mogelijk is. Meestal is dit tijdelijk, zelden is dit blijvend. Het gevolg is dat de wenkbrauw aan één zijde wat lager gaat staan en er in de huid nauwelijks meer rimpels zijn.
- Het is niet mogelijk om honderd procent gelijkheid (symmetrie) van de stand van de wenkbrauwen te garanderen. Soms is een extra correctie nodig.
- Soms valt het resultaat tegen.
Belt u in ieder geval bij:
- aanhoudend nabloeden uit de wond of uit het operatiegebied
- fors toenemende zwelling van de wond of het operatiegebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- roodheid en enige zwelling van de wond
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- aanhoudende misselijkheid
- niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is ter voorbereiding of een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Wenkbrauwlift
Het komt regelmatig voor dat de huid van het voorhoofd met het ouder worden gaat uitzakken en de wenkbrauwen lager komen te zitten. Dit kan het kijken belemmeren en geeft vaak een vermoeid of ouder uiterlijk, of zelfs hoofdpijn. Wanneer u deze genoemde problemen heeft en zich eraan stoort kan dat een goede reden zijn om een wenkbrauwlift te overwegen. Soms vindt een wenkbrauwlift plaats in combinatie met een correctie van de boven- en/of onderoogleden. Soms biedt een voorhoofdslift meer uitkomst.
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, vertelt de plastisch chirurg u op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen.
Meestal wordt het volgende aangehouden:
– Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
– Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met roken Roken vernauwt de bloedvaten en kan daardoor de wondgenezing verstoren. Het is daarom verstandig vier tot zes weken voor de ingreep te stoppen met roken.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
De operatie
Een wenkbrauwlift vindt meestal plaats onder plaatselijke verdoving. Na het aftekenen van de huid maakt de plastisch chirurg een snee van ongeveer vijf centimeter direct boven elke wenkbrauw, of in een plooi vlak boven elke wenkbrauw. Daarna haalt hij huid weg. Tot slot sluit de plastisch chirurg de wond inwendig met oplosbare hechtingen. De littekens komen vlak boven de wenkbrauw te liggen, direct boven de wenkbrauwharen of in een natuurlijke plooi.
Na de behandeling
Na een directe wenkbrauwlift kunnen het geopereerde gebied en de oogleden gezwollen en blauw worden. Het komt bijna nooit voor dat het zo ernstig is dat u niets meer kunt zien. Om zwelling en bloeduitstortingen zoveel mogelijk te voorkomen kunnen de oogleden gekoeld worden met een ijsbril of koude kompressen. U kunt thuis het geopereerde gebied ook eventueel nog koelen. De wondjes worden na de hechting afgeplakt met watervaste pleisters. Na één dag mag u weer douchen. Na zeven tot tien dagen worden de hechtingen verwijderd op de polikliniek.
De meeste mensen ervaren een wenkbrauwlift niet als zeer pijnlijk. Tegen eventuele pijn kunt u een paracetamol nemen. Als dit onvoldoende helpt of als de pijn toeneemt, kunt u het beste contact opnemen. Het sluiten van de ogen kan direct na de operatie iets moeilijker zijn als gevolg van de wond en zwelling van de oogleden. Dit herstelt snel na de operatie, in het algemeen binnen twee tot drie weken.
Probeert u de eerste vier tot zes weken te voorkomen dat u veel moet hoesten, persen, tillen of bukken. Dit geeft namelijk een hoge druk op de wond en kan de wondgenezing verstoren. Ook kunt u de eerste zes weken beter niet sporten om contact met of druk op de wond te voorkomen. Als u het prettig vindt kunt u de littekens na ongeveer zeven tot tien dagen met make-up camoufleren. Om verkleuring van de littekens te voorkomen dient u drie tot zes maanden lang de littekens goed tegen zon te beschermen. Dit doet u door niet in de directe zon te gaan of een zonnebrandmiddel met hoge beschermingsfactor te gebruiken.
Het resultaat
Na zes tot twaalf weken is het eindresultaat bereikt. Meestal is het resultaat uitstekend te noemen en de meeste mensen zijn dan ook tevreden over het resultaat van de correctie.
Direct na de operatie zijn de littekens duidelijk zichtbaar en is de huid gezwollen. Na verloop van tijd vervagen deze littekens en zijn ze vaak nauwelijks meer zichtbaar. Er blijft slechts een dun lijntje van vijf centimeter over boven iedere wenkbrauw. Ook de zwelling wordt minder.
In sommige gevallen is het resultaat niet blijvend, omdat er toch weer een verzakking van de voorhoofdshuid optreedt. Een nieuwe operatie kan dan wenselijk zijn en is bijna altijd mogelijk.
Complicaties en risico’s
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden. Een nabloeding (bloeden van of uit het operatiegebied) of een wondinfectie zijn de meest voorkomende complicaties, ook al komen ze zelden voor.
Van een wenkbrauwlift zijn de volgende specifieke complicaties bekend:
- Soms komt een meer dan normale nabloeding voor. Meestal is dit niet ernstig. Het duurt in dat geval wel langer voordat het geopereerde gebied en de bovenoogleden er weer normaal uitzien.
- Zeer zelden treedt een allergische reactie op de verdoving op.
- Gevoelloosheid van de huid rondom de wenkbrauwen of vochtophoping rond de ogen is mogelijk. Na verloop van tijd verdwijnen deze klachten vanzelf.
- In zeldzame gevallen kan een zogenaamde een holte met vocht (epitheelcyste) in het litteken ontstaan. De plastisch chirurg kan deze cyste vaak eenvoudig met een naaldje verwijderen.
- Soms valt het resultaat tegen.
Belt u in ieder geval bij:
- aanhoudend nabloeden uit de wond of uit het operatiegebied
- fors toenemende zwelling van de wond of het operatiegebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- roodheid en enige zwelling van de wond
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- aanhoudende misselijkheid
- niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is ter voorbereiding of een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Borsten
Borstlift
Door zwangerschap, gewichtsverlies en het natuurlijke verouderingsproces kunnen borsten verslappen of gaan hangen. Er is dan vaak geen vulling in het bovenste gedeelte van de borsten. Ook zitten de tepels vaak lager. Door het gewicht van de hangende borsten kunnen lichamelijke klachten ontstaan, zoals nek- en rugklachten. Wanneer u deze genoemde problemen heeft en zich eraan stoort, kan dat een goede reden zijn om een borstlift te overwegen.
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Nachtkleding en beha’s Na de operatie moet een verpleegkundige uw wonden gemakkelijk kunnen verzorgen. Neemt u daarom nachtkleding met een voorsluiting mee. Het is handig om vóór de operatie twee beha’s met verschillende cupmaten te kopen. Alleen de cupmaat (A, B, C, D) verandert, de omvang in centimeters (75, 80, 85, 90) blijf gelijk. De beha moet goed passen en stevig zijn, naadloos, zonder beugels of baleinen en met een achtersluiting, bijvoorbeeld een sportbeha. De beha geeft uw borsten ondersteuning in hun nieuwe vorm en zorgt ervoor dat de littekens goed kunnen genezen. De eerste zes weken na de operatie draagt u deze beha.
Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, vertelt de plastisch chirurg u op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen.
Meestal wordt het volgende aangehouden:
- Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
- Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met roken Roken vernauwt de bloedvaten en kan daardoor de wondgenezing verstoren. Het is daarom verstandig vier tot zes weken voor de ingreep te stoppen met roken.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
De operatie
Een borstlift wordt uitgevoerd onder algehele narcose. Meestal vindt er dan ook opname en een overnachting in de kliniek plaats. De ingreep kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Dit is afhankelijk van de grootte van uw borsten. Bij een klein huidoverschot maakt de plastisch chirurg de tepel en tepelhof gedeeltelijk los. Hierdoor blijft een goede bloedvoorziening bestaan. Vervolgens verwijdert hij alleen de huid langs de rand van de tepelhof. De tepel kan op zijn plaats blijven. De wond wordt gehecht.
Bij een groot huidoverschot maakt de plastisch chirurg ook eerst de tepel en tepelhof gedeeltelijk los. Hierna wordt de huid rondom de tepelhof en aan de onderzijde van de borst weggenomen. De plastisch chirurg modelleert het overblijvende weefsel weer tot een ‘nieuwe’ borst. De tepel wordt hierbij omhoog verplaatst en de wond gehecht.
De plastisch chirurg kan een bestaand verschil in grootte tussen de linker- en rechterborst corrigeren door wat borstweefselklier van de grootste borst te verwijderen, of door de kleinere borst te vergroten met een implantaat (prothese). Ook kunnen beide borsten worden vergroot met een implantaat wanneer ze te weinig volume hebben. Dit kan vrijwel altijd tegelijk met de borstlift, maar ook later.
In de borst(en) wordt tijdens de operatie vaak een slangetje (drain) achterlaten, met een vacuümflesje om overtollig bloed en wondvocht af te zuigen. De totale ingreep duurt ongeveerd anderhalf tot twee uur.
Het eventueel verwijderde borstweefsel wordt voor onderzoek opgestuurd naar een patholoog-anatoom, om eventuele afwijkingen op te sporen. De uitslag van dit onderzoek krijgt u bij uw controleafspraak op de polikliniek.
Na de behandeling
Na de borstlift worden de wonden afgeplakt. Ook krijgt u de door u meegenomen beha aan. De dag na de operatie bekijkt de plastisch chirurg de borsten en wonden. Hiervoor worden de gazen en drains verwijderd. De pleisters blijven zitten. Soms blijven de drains langer zitten tot de wond niet meer veel bloed en er geen wondvocht meer lekt. De borsten worden vervolgens bedekt met de door u meegenomen beha.
De eerste 24 uur na de operatie kunt u wat pijn hebben. Hiervoor krijgt u pijnstillers. De borsten kunnen gespannen aanvoelen. Dit gevoel verdwijnt geleidelijk.
Als u bent opgenomen in de kliniek, mag u waarschijnlijk de dag na de operatie naar huis.
De eerste week na de operatie moet u het rustig aan doen en geen zware inspanningen verrichten of zwaar tillen. Na ongeveer een week komt u voor de eerste controle. Dan worden meestal de papieren pleisters verwijderd. Vanaf dan mag u geleidelijk weer wat meer ondernemen. Het kan moeilijk zijn om bepaalde armbewegingen te maken. De plastisch chirurg kan u precies vertellen wat u wel en wat u niet mag doen.
De pleisters laten niet los onder de douche. Gaat u niet baden, omdat de pleisters dan kunnen verweken en loslaten. Na zeven tot tien worden de pleisters en eventueel zichtbare hechtingen verwijderd. Meestal zijn de wonden inwendig gehecht en losse de hechtingen vanzelf op. Als de uitslag van het eventuele borstweefselonderzoek bekend is, zal de plastisch chirurg u deze vertellen. Door hoge weefselspanning kan de wond één tot twee weken na de operatie op sommige plekken wat opengaan. Hiervan hoeft u niet te schrikken. U dient de open wond twee keer per dag (’s ochtends en ’s avonds) met de douchekop te spoelen en daarna te verbinden. De plekken sluiten vanzelf weer in de loop van vier tot acht weken. U moet de wond na het spoelen bedekken met een vettig gaas met daar overheen een gewoon gaasje, dit alles op de plaats gehouden door uw beha. Het vettige gaas zorgt ervoor dat bij verwijderen van het verband de wond niet steeds weer open getrokken wordt.
De eerste controle vindt één tot twee weken na de operatie plaats. De plastisch chirurg verwijdert de papieren pleisters, bekijkt uw borsten en verwijdert eventueel zichtbare hechtingen.
Herstelperiode Draagt u de eerste zes weken na de operatie dag en nacht de stevige, naadloze beha met achtersluiting, zonder beugels of baleinen. Tijdens het douchen kunt u deze even afdoen. Na zes weken kunt u zelf bepalen of u een beha wilt dragen en welke soort. Probeert u de eerste vier tot zes weken te voorkomen dat u veel moet hoesten, persen, tillen of bukken. Dit geeft namelijk een hoge druk op de wond en kan de wondgenezing verstoren. Ook kunt u de eerste zes weken beter niet sporten om contact met of druk op de wond(en) te voorkomen.
Massage met een crème of lotion kan de littekens sneller soepeler maken. De plastisch chirurg kan u vertellen wanneer u hiermee mag beginnen.
Om verkleuring van de littekens te voorkomen dient u drie tot zes maanden lang de littekens goed tegen zon te beschermen. Dit doet u door niet in de directe zon te gaan of een zonnebrandmiddel met hoge beschermingsfactor te gebruiken.
Het resultaat
Na zes tot twaalf weken is het eindresultaat bereikt. Het kan voorkomen dat het model van de borsten niet meteen is zoals het uiteindelijk wordt. Dat komt omdat het weefsel nog enige tijd nodig heeft om goed te genezen en in model te komen. Heel soms duurt het langer voordat de borsten hun definitieve vorm hebben gekregen. Vaak is de cupmaat na een borstlift kleiner geworden. Het borstvolume is meestal niet kleiner. Dit komt omdat hangende borsten vaak een grotere behamaat tot gevolg hebben.
Na de borstlift heeft u littekens die altijd zichtbaar zullen blijven. Naar verloop van tijd worden deze iets minder zichtbaar. De plaats en de grootte zijn afhankelijk van de hoeveelheid overtollige huid die bij u verwijderd is en het model van uw borsten. Over het algemeen geldt het volgende:
- Er is een kleine hoeveelheid huid verwijderd: het litteken loopt langs de rand van de tepelhof (cirkelvormig).
- Er is iets meer huid verwijderd: het litteken loopt rond de tepelhof en onder de tepel naar onder, tot in de plooi onder de borst (verticaal en cirkelvormig).
- Er is een grote hoeveelheid huid verwijderd: het litteken loopt rond de tepelhof, gaat dan verticaal onder de tepel naar onder en eindigt horizontaal in de plooi onder de borst (ankervormig).
Hoe mooi of lelijk de littekens worden is nooit te voorspellen. De littekens zijn in het begin vurig en rood. Na verloop van tijd verbleken de littekens. De uiteindelijke littekens zijn onder andere afhankelijk van uw aanleg tot littekenvorming en van de tijd. Als de littekens erg breed uitgevallen zijn, kan een littekencorrectie soms uitkomst bieden.
De meeste vrouwen zijn tevreden over het resultaat van de borstlift. Het resultaat is helaas niet altijd blijvend. Door zwangerschap, gewichtsverlies of het natuurlijke verouderingsproces kunnen de borsten weer verslappen. Als u dit erg storend vindt, kan eventueel nog weer een aanvullende correctie plaatsvinden.
Röntgenonderzoek van de borsten en het onderzoek naar (mogelijke) knobbeltjes in de borst worden door een eerdere borstlift niet bemoeilijkt. Door een borstlift heeft u niet méér of minder kans op borstkanker dan vrouwen die geen borstlift hebben gehad.
Complicaties en risico’s
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden. Een nabloeding (bloeden van of uit het operatiegebied) of een wondinfectie zijn de meest voorkomende complicaties, ook al komen ze zelden voor. Van een borstlift zijn de volgende specifieke complicaties bekend:
- De meest voorkomende complicatie na een borstlift is een nabloeding (een kans van 1-2%). U krijgt dan extra zwelling en pijn. Een nabloeding gebeurt meestal binnen de eerste uren na de operatie en is de reden dat u een nacht opgenomen wordt. Als er sprake is van nabloeding, dan zult u opnieuw geopereerd moeten worden om het bloed te verwijderen en het bloeden te stoppen. Een nabloeding is met een operatie goed te verhelpen.
- Soms ontstaat er een bloeduitstorting of infectie. Ook kan de bloedcirculatie in de wondranden onvoldoende zijn. Heel zelden kan het weefsel en zelf (een deel van) de tepel hierdoor afsterven.
- U kunt tijdelijk een minder gevoel hebben in de tepels. Dit herstelt zich na verloop van tijd meestal vanzelf. Het herstel is niet altijd volledig als de tepel over een grote afstand is verplaatst.
- Door hoge weefselspanning kan de wond onder de borst één tot twee weken na de operatie op sommige plekken wat opengaan. Deze plekken sluiten vanzelf weer in de loop van vier tot acht weken.
- Bij de operatie kan een deel van de melkgangen naar de tepels doorgesneden worden. U kunt daardoor mogelijk geen borstvoeding meer geven. Na een toekomstige zwangerschap en bevalling moet de melkproductie dan ook worden afgeremd om stuwing te voorkomen. Stelt u uw verloskundige, uw huisarts of gynaecoloog hiervan op de hoogte.
- Soms valt het resultaat tegen.
Belt u in ieder geval bij:
- aanhoudend nabloeden uit de wond of uit het operatiegebied
- fors toenemende zwelling van de wond of het operatiegebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- roodheid en enige zwelling van de wond
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- aanhoudende misselijkheid
- niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is ter voorbereiding of een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Borstvergroting
Bij sommige vrouwen zijn de borsten bijvoorbeeld kleiner of minder stevig geworden na de zwangerschap of gewichtsverlies. Bij anderen zijn ze vanaf het begin weinig ontwikkeld. Ook kunnen de borsten gaan hangen, omdat in de loop der jaren het stevige klierweefsel in de borst plaats maakt voor vetweefsel en de huidelasticiteit vermindert. Wanneer u deze genoemde problemen heeft en zich eraan stoort, kan dat een goede reden zijn om een borstvergroting te overwegen.
De borst wordt vergroot door het inbrengen van een implantaat (prothese). Er zijn verschillende soorten implantaten. Meestal worden borstimplantaten gebruikt die gevuld zijn met siliconengel. Deze voelen zacht en soepel aan. Uw borst krijgt hierdoor een vollere vorm. Wanneer u absoluut niets wilt zien of voelen van een borstimplantaat, kunt u beter geen borstvergroting laten uitvoeren. Een borstimplantaat is namelijk altijd wel iets zichtbaar of voelbaar.
Een borstvergroting wordt op zijn vroegst uitgevoerd als de borsten zijn uitgegroeid. Meestal is dit om en nabij het achttiende levensjaar.
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Borstimplantaten Er zijn verschillende soorten implantaten (rond of anatomisch), met verschillende afmetingen en het daarbij horende volume. In het verleden ging men alleen uit van het volume van een borstimplantaat. Tegenwoordig zijn in de eerste plaats de afmetingen van belang, overeenkomend met de afmetingen van uw borst (breedte en hoogte). Daarna de vorm (rond of druppelvormig), afhankelijk van de vorm van uw borst. De afmetingen en de vorm van het implantaat bepalen het volume en daarmee de nieuwe cupmaat. Er zijn ook verschillende manieren waarop het implantaat geplaatst kan worden: onder de spier, onder de borstklier of onder zowel de spier als de borstklier (zogenaamd ‘dual plane’). Dit is afhankelijk van onder andere de dikte van uw eigen weefsel. Met een uitwendige pasprothese kunt u zien welk effect een bepaald volume borstimplantaat op uw uiterlijk heeft. Het passen gebeurt in de kliniek. U kunt hiervoor het beste een goedzittend, liefst strak, T-shirt en een sportbeha meenemen.
Nachtkleding en beha’s Na de operatie moet een verpleegkundige uw wonden gemakkelijk kunnen verzorgen. Neemt u daarom nachtkleding met een voorsluiting mee. Het is handig om vóór de operatie twee beha’s met verschillende cupmaten te kopen. Alleen de cupmaat (A, B, C, D) verandert, de omvang in centimeters (75, 80, 85, 90) blijf gelijk. De beha moet goed passen en stevig zijn, naadloos, zonder beugels of baleinen en met een achtersluiting, bijvoorbeeld een sportbeha. De beha geeft uw borsten ondersteuning in hun nieuwe vorm en zorgt ervoor dat de littekens goed kunnen genezen. De eerste vier weken na de operatie draagt u deze beha.
Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, vertelt de plastisch chirurg u op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen.
Meestal wordt het volgende aangehouden:
- Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
- Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met roken Roken vernauwt de bloedvaten en kan daardoor de wondgenezing verstoren. Het is daarom verstandig vier tot zes weken voor de ingreep te stoppen met roken.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
De operatie
Een borstvergroting vindt plaats onder algehele narcose en kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Dit is afhankelijk van uw persoonlijke situatie en de ervaringen van uw plastisch chirurg. De ingreep vindt vaak in dagopname plaats, soms is opname en een overnachting nodig.
Van buiten naar binnen bestaat de borstwand uit de volgende lagen: de huid, het borstklierweefsel, de grote borstspier en daarachter de borstkas.
De plastisch chirurg maakt een snede van ongeveer vijf tot zes centimeter aan de onderkant van uw borst, of een snede in de oksel, naast de tepel of in de navel. Een keuze voor de methode van plaatsing hangt af van de voorkeur en ervaring van de chirurg, uw eigen voorkeur voor de plaats van het litteken en andere factoren.
Vervolgens wordt ruimte gemaakt voor het implantaat, tussen het klierweefsel en de grote borstspier of tussen de grote borstspier en de borstkas. De plaats van deze holte hangt onder andere af van de dikte van de huid en het borstweefsel. Bij een dunnere bedekking dan twee centimeter kan de prothese snel zichtbaar worden en wordt de prothese dieper gelegd achter de borstspier. Ook is de plaats van de holte afhankelijk van de positie van de borst op het lichaam (wel of niet laag) en de ervaring en voorkeur van de plastisch chirurg. Meestal verdient de plaatsing van de prothese achter de borstspier en het borstweefsel (dual plane) de voorkeur, omdat in de loop van de tijd de huid en het borstweefsel meestal dunner wordt. Hierdoor wordt de prothese meer zichtbaar.
Wanneer de plastisch chirurg de holte gemaakt heeft, plaats hij het implantaat. Hierna wordt de wond gehecht, met (meestal) oplosbare hechtingen onder de huid. Tot slot wordt de wond. In de borst(en) wordt aan het einde van de operatie soms een dun slangetje (drain) achter gelaten, met een vacuümflesje om overtollig bloed en wondvocht af te zuigen.
De borstvergroting duurt gemiddeld één tot twee uur.
Na de behandeling
Na de operatie is soms een speciaal stevig verband om de borsten nodig. Voordat u naar huis gaat worden het eventuele verband en de drains verwijderd. U kunt dan de door u meegenomen beha dragen
De eerste dagen na de operatie kunt u wat pijn hebben. Hiervoor krijgt u pijnstillers. De borsten kunnen gespannen aanvoelen. Dit gevoel verdwijnt geleidelijk.
Herstelperiode De eerste week na de operatie moet u het rustig aan doen en geen zware inspanningen verrichten of zwaar tillen. Daarna mag u geleidelijk weer wat meer ondernemen. Het kan moeilijk zijn om bepaalde armbewegingen te maken. De plastisch chirurg kan u precies vertellen wat u wel en wat u niet mag doen. Na ongeveer vier tot zes weken bent u zover hersteld dat u weer alles kunt doen wat u voorheen ook deed.
Draagt u de eerste vier weken na de operatie dag en nacht de stevige, naadloze beha met achtersluiting, zonder beugels of baleinen. Tijdens het douchen kunt u deze even afdoen. Mogelijk moet u ook een elastische band boven de borst dragen. Na vier weken kunt u zelf bepalen of u een beha wilt dragen en welke soort.
Om verkleuring van de littekens te voorkomen dient u ongeveer zes maanden lang de littekens goed tegen zon te beschermen. Dit doet u door niet in de directe zon te gaan of een zonnebrandmiddel met hoge beschermingsfactor te gebruiken. Massage met een crème of lotion kan de littekens sneller soepeler maken. De plastisch chirurg kan u vertellen wanneer u hiermee mag beginnen.
Het resultaat
Na zes tot twaalf weken is het eindresultaat bereikt en de meeste vrouwen zijn tevreden over het resultaat van de borstvergroting. Het kan voorkomen dat het model van de borsten niet meteen is zoals het uiteindelijk wordt. De borst is dan nog wat gezwollen en gespannen. Dat komt omdat het weefsel nog enige tijd nodig heeft om voldoende op te rekken en aan te passen aan het volume en de vorm van het ingebrachte implantaat.
Na de borstvergroting heeft u littekens. Meestal zitten deze in de plooi onder de borst. Ze vallen hierdoor meestal nauwelijks op. Hoe mooi of lelijk de littekens worden is nooit te voorspellen. De littekens zijn in het begin vurig en rood. Na verloop van tijd verbleken de littekens. De uiteindelijke littekens zijn onder andere afhankelijk van uw aanleg tot littekenvorming en van de tijd. Als de littekens erg rood en dik worden en blijven, kan een littekencorrectie of nabehandeling met siliconenpleisters wellicht uitkomst bieden.
De kans is heel klein dat het implantaat binnen de eerste tien tot vijftien jaar kapot gaat. Als u zich stoot of een duw krijgt, heeft dat vrijwel nooit nadelige gevolgen voor het implantaat. Vrijwel elk implantaat zal in de loop van de tijd wel wat slijten. Als het implantaat kapot is, zal het vervangen moeten worden. Hiervoor is een nieuwe operatie nodig, waarbij de oude implantaten vervangen worden door nieuwe. Wij adviseren u om in ieder geval een jaar na de operatie en daarna om de paar jaar of bij klachten, een controleafspraak te maken met een plastisch chirurg.
De functie van de borst wordt niet belemmerd. Na een borstvergroting kunt u dus nog borstvoeding geven.
Röntgenonderzoek van de borsten is iets lastiger maar het onderzoek naar (mogelijke) knobbeltjes in de borst worden door een eerdere borstvergroting niet bemoeilijkt. Door een borstvergroting heeft u geen grotere kans op borstkanker dan vrouwen zonder een implantaat.
Complicaties en risico’s
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden. Een nabloeding (bloeden van of uit het operatiegebied) of een wondinfectie zijn de meest voorkomende complicaties, ook al komen ze zelden voor. Van een borstvergroting zijn de volgende specifieke complicaties bekend:
- De meest voorkomende complicatie na een borstvergroting is een nabloeding (een kans van 1-2%). U krijgt dan extra zwelling en pijn. Een nabloeding gebeurt meestal binnen de eerste uren na de operatie en is de reden dat we u ook een nacht opnemen. Als er sprake is van nabloeding, dan zult u opnieuw geopereerd moeten worden om het bloed te verwijderen en het bloeden te stoppen. Een nabloeding is met een operatie goed te verhelpen.
- In de loop van één tot twee weken zou u ziek kunnen worden als teken van een ontsteking (infectie) rond het borstimplantaat. De kans hierop is uitermate klein, maar nooit totaal afwezig. In geval van een ontsteking moet het borstimplantaat verwijderd worden en de wond gespoeld. U zult dan enige maanden moeten wachten om opnieuw een borstvergroting te kunnen ondergaan.
- Het lichaam vormt een bindweefselkapsel om het implantaat. Dit kapsel gedraagt zich niet bij iedereen hetzelfde. Bij een gering aantal vrouwen (ongeveer 5 %) gaat het kapsel schrompelen. Hierdoor kunnen de borsten een minder fraaie vorm krijgen. Ze voelen dan onnatuurlijk en stug aan en kunnen pijnlijk zijn. Soms is dan een nieuwe operatie noodzakelijk. De plastisch chirurg gebruikt tegenwoordig standaard een implantaat met een ruwe buitenkant. Hierdoor komt overmatige kapselvorming veel minder vaak voor. Bovendien is de kans op kapselschrompeling onder de borstspier kleiner.
- In zeldzame gevallen gaat een prothese toch vroegtijdig kapot. Soms is dit te merken omdat er iets ‘knapt’ in de borst en omdat de borst anders aanvoelt of van vorm is veranderd. Een kapotte prothese moet altijd vervangen worden.
- Er kan een ongelijkheid (asymmetrie) van de borsten ontstaan doordat de implantaten te hoog, te laat of te ver uit elkaar zijn geplaatst. Wanneer dit het directe resultaat van de eerste operatie is, zullen we dit kosteloos voor u herstellen.
- Het implantaat kan op termijn uitzakken of juist naar boven schuiven. Dit kan met een hersteloperatie gecorrigeerd worden, maar valt niet onder onze garantie. De reden hiervoor is dat dit meer met uw weefselkwaliteit te maken heeft dan met de technische uitvoering van de operatie.
- Ook is draaiing mogelijk van een anatomisch implantaat of een draaiing van een rond implantaat ‘achterstevoren’. Soms kan de plastisch chirurg dit zonder operatie eenvoudig voor u oplossen met een handdraaibeweging. Lukt dit niet dan zal een operatie moeten worden uitgevoerd. Helaas is dit ook voor eigen rekening.
- Ook is draaiing mogelijk, waarbij de achterkant van de implantaten aan de voorkant zitten (ongeveer 5%). De plastisch chirurg kan de implantaten dan vaak binnen een aantal minuten terugdraaien zonder operatie.
- De tepels kunnen na de operatie zowel gevoeliger als minder gevoelig zijn, doordat zenuwen naar de tepel zijn geïrriteerd bij het maken van een holte voor het implantaat. Meestal herstelt het gevoel zich binnen enkele maanden. Dit is echter niet altijd het geval.
- Soms valt het resultaat tegen.
Belt u in ieder geval bij:
- aanhoudend nabloeden uit de wond of uit het operatiegebied
- ors toenemende zwelling van de wond of het operatiegebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- roodheid en enige zwelling van de wond
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- aanhoudende misselijkheid
- niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is ter voorbereiding of een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Borstverkleining
Zware of slappe borsten kunnen o.a. nek-, rug- en schouderklachten veroorzaken. De borsten kunnen gevoelig of zelfs pijnlijk zijn. Bovendien bemoeilijken ze mogelijk de bewegingsvrijheid bij een groot aantal sporten en het vinden van passende kleding. Wanneer u deze genoemde problemen heeft en zich eraan stoort, kan dat een goede reden zijn om een borstverkleining te overwegen.
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Nachtkleding en beha’s Na de operatie moet een verpleegkundige uw wonden gemakkelijk kunnen verzorgen. Neemt u daarom nachtkleding met een voorsluiting mee. Het is handig om vóór de operatie twee beha’s met verschillende cupmaten te kopen. Alleen de cupmaat (A, B, C, D) verandert, de omvang in centimeters (75, 80, 85, 90) blijf gelijk. De beha moet goed passen en stevig zijn, naadloos, zonder beugels of baleinen en met een achtersluiting, bijvoorbeeld een sportbeha. De beha geeft uw borsten ondersteuning in hun nieuwe vorm en zorgt ervoor dat de littekens goed kunnen genezen. De eerste zes weken na de operatie draagt u deze beha.
Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, vertelt de plastisch chirurg u op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen.
Meestal wordt het volgende aangehouden:
- Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
- Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met roken Roken vernauwt de bloedvaten en kan daardoor de wondgenezing verstoren. Het is daarom verstandig vier tot zes weken voor de ingreep te stoppen met roken.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
De operatie
Een borstverkleining vindt plaats onder algehele narcose. U wordt opgenomen en verblijft na de operatie in ieder geval (en meestal) één nacht in de kliniek.
De ingreep kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Dit is afhankelijk van de grootte van uw borsten.
Bij de meest gebruikte techniek verkleint de plastisch chirurg de borst door eerst huid en klierweefsel aan de onderkant van de borst te verwijderen. Vervolgens maakt hij een snede rond de tepel en onder de tepel recht naar beneden. Hierna wordt de tepel verplaatst. De tepelhof wordt daarbij vaak verkleind. Uiteindelijk ontstaat een ankervormig litteken.
Eventueel brengt de plastisch chirurg tijdens de operatie in de borst(en) een drain aan. Dit is een slangetje met een vacuümflesje om overtollig bloed en wondvocht af te zuigen.
De borstverkleining duurt gemiddeld anderhalf tot twee uur.
Het verwijderde borstweefsel wordt voor onderzoek opgestuurd naar een patholoog-anatoom, om eventuele afwijkingen op te sporen. De uitslag van dit onderzoek krijgt u bij uw controleafspraak op de polikliniek.
Na de behandeling
Na de operatie zijn de wonden afgeplakt en krijgt u de door u meegenomen beha aan. De dag na de operatie bekijkt de plastisch chirurg de borsten en wonden. Hiervoor worden de gazen en drains verwijderd. De pleisters blijven zitten. Soms blijven de drains langer zitten tot de wond niet meer veel bloed en er geen wondvocht meer lekt. De borsten worden vervolgens bedekt met de door u meegenomen beha.
De eerste 24 uur na de operatie kunt u wat pijn hebben. Hiervoor krijgt u pijnstillers. De borsten kunnen gespannen aanvoelen. Dit gevoel verdwijnt geleidelijk.
In de meeste gevallen mag u de dag na de operatie naar huis.
Herstelperiode De eerste week na de operatie moet u het rustig aan doen en geen zware inspanningen verrichten of zwaar tillen. Na ongeveer een week komt u voor de eerste controle. Vanaf dan mag u geleidelijk weer wat meer ondernemen. Het kan moeilijk zijn om bepaalde armbewegingen te maken. De plastisch chirurg kan u precies vertellen wat u wel en wat u niet mag doen.
Door hoge weefselspanning kan de wond één tot twee weken na de operatie op sommige plekken wat opengaan. Hiervan hoeft u niet te schrikken. U dient de open wond twee keer per dag (’s ochtends en ’s avonds) met de douchekop te spoelen en daarna te verbinden. De plekken sluiten vanzelf weer in de loop van vier tot acht weken. U moet de wond na het spoelen bedekken met een vettig gaas met daar overheen een gewoon gaasje, dit alles op de plaats gehouden door uw beha. Het vettige gaas zorgt ervoor dat bij verwijderen van het verband de wond niet steeds weer open getrokken wordt.
Na ongeveer vier tot zes weken bent u zover hersteld dat u weer alles kunt doen wat u voorheen ook deed.
Draagt u de eerste zes weken na de operatie dag en nacht de stevige, naadloze beha met achtersluiting, zonder beugels of baleinen. Tijdens het douchen kunt u deze even afdoen. Na zes weken kunt u zelf bepalen of u een beha wilt dragen en welke soort.
Om verkleuring van de littekens te voorkomen dient u ongeveer zes maanden lang de littekens goed tegen zon te beschermen. Dit doet u door niet in de directe zon te gaan of een zonnebrandmiddel met hoge beschermingsfactor te gebruiken. Massage met een crème of lotion kan de littekens sneller soepeler maken. De plastisch chirurg kan u vertellen wanneer u hiermee mag beginnen.
Het resultaat
Het kan voorkomen dat het model van de borsten niet meteen is zoals het uiteindelijk wordt. Dat komt omdat het weefsel nog enige tijd nodig heeft om goed te genezen en in model te komen. Na zes tot twaalf weken kan de plastisch chirurg het eindresultaat van de borstverkleining bepalen. De borsten zijn dan kleiner en steviger. Heel soms duurt het langer voordat de borsten hun definitieve vorm hebben gekregen. De plastisch chirurg kan dit goed toelichten.
Na de borstverkleining heeft u littekens die altijd zichtbaar zullen blijven. Naar verloop van tijd worden deze littekens iets minder zichtbaar. De plaats en de grootte van de littekens zijn afhankelijk van de hoeveelheid overtollige huid die bij u verwijderd is en het model van uw borsten. Bij de meest gebruikte techniek blijft er een ankervormig litteken over: het litteken loopt rond de tepelhof, gaat dan verticaal onder de tepel naar onder en eindigt horizontaal in de plooi onder de borst. Hoe mooi of lelijk de littekens worden is nooit te voorspellen. De littekens zijn in het begin vurig en rood. Na verloop van tijd verbleken de littekens. De uiteindelijke littekens zijn onder andere afhankelijk van uw aanleg tot littekenvorming en van de tijd. Als de littekens erg breed uitgevallen zijn kan een littekencorrectie of nabehandeling met siliconenpleisters soms uitkomst bieden..
De meeste vrouwen zijn tevreden over het resultaat van de borstverkleining. Het resultaat is helaas niet altijd blijvend. Door pilgebruik, zwangerschap of gewichtstoename kunnen de borsten weer groter worden. Door zwangerschap, gewichtsverlies en het natuurlijke verouderingsproces kunnen de borsten ook verslappen. In deze gevallen kan een nieuwe of aanvullende correctie kan wenselijk zijn. De plastisch chirurg bespreekt de mogelijkheden met u.
Röntgenonderzoek van de borsten en het onderzoek naar (mogelijke) knobbeltjes in de borst worden door een eerdere borstverkleining niet bemoeilijkt. Door een borstverkleining heeft u niet méér of minder kans op borstkanker dan vrouwen die geen borstverkleining hebben gehad.
Complicaties en risico’s
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden. Een nabloeding (bloeden van of uit het operatiegebied) of een wondinfectie zijn de meest voorkomende complicaties, ook al komen ze zelden voor. Van een borstverkleining zijn de volgende specifieke complicaties bekend:
- De meest voorkomende complicatie na een borstverkleining is een nabloeding (een kans van 1-2%). U krijgt dan extra zwelling en pijn. Een nabloeding gebeurt meestal binnen de eerste uren na de operatie en is de reden dat we u ook een nacht opnemen. Als er sprake is van nabloeding, dan zult u opnieuw geopereerd moeten worden om het bloed te verwijderen en het bloeden te stoppen. Een nabloeding is met een operatie goed te verhelpen.
- Soms ontstaat er een bloeduitstorting of infectie. Ook kan de bloedcirculatie in de wondranden onvoldoende zijn. Heel zelden kan het weefsel en zelf (een deel van) de tepel hierdoor afsterven.
- U kunt tijdelijk een minder gevoel hebben in de tepels. Dit herstelt zich na verloop van tijd meestal vanzelf. Het herstel is niet altijd volledig als de tepel over een grote afstand is verplaatst.
- Door hoge weefselspanning kan de wond onder de borst één tot twee weken na de operatie op sommige plekken wat opengaan. Deze plekken sluiten vanzelf weer in de loop van vier tot acht weken.
- Bij de operatie kan een deel van de melkgangen naar de tepels doorgesneden worden. U kunt daardoor mogelijk geen borstvoeding meer geven. Na een toekomstige zwangerschap en bevalling moet de melkproductie dan ook worden afgeremd om stuwing te voorkomen. Stelt u uw verloskundige, uw huisarts of gynaecoloog hiervan op de hoogte.
- Soms valt het resultaat tegen.
Belt u in ieder geval bij:
- aanhoudend nabloeden uit de wond of uit het operatiegebied
- fors toenemende zwelling van de wond of het operatiegebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- roodheid en enige zwelling van de wond
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- aanhoudende misselijkheid
- niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is ter voorbereiding of een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Buik / Lichaam
Verwijderen van overtollige huid en onderhuids weefsel (dermolipectomie)
Armlift en/of beenlift
Op allerlei plaatsen van het lichaam kunnen lokale vetophopingen ontstaan, zoals bij de zijkanten van het lichaam, armen en benen. Vaak ontstaat er op die plaatsen een huidrol: een zwelling van overtollig weefsel met overliggende huid. Deze huidrollen kunnen klachten geven. Soms kan het verwijderen van de plaatselijke huid met de onderliggende vetophoping de beste oplossing is, zoals bij een uitgezakte binnenkant van de arm (een armlift) of een uitgezakte binnenkant van een bovenbeen (een beenlift).
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, vertelt de plastisch chirurg u op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen.
Meestal wordt het volgende aangehouden:
– Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
– Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met roken Roken vernauwt de bloedvaten en kan daardoor de wondgenezing verstoren. Het is daarom verstandig vier tot zes weken voor de ingreep te stoppen met roken.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
De operatie
Het verwijderen van overtollige huid en onderhuids (vet)weefsel vindt meestal plaats onder algehele narcose. Afhankelijk van de grootte van de ingreep, mag u enkele uren na de operatie naar huis of blijft u een nacht in de kliniek.
Vlak voor de operatie tekent de plastisch chirurg het huiddeel af weggenomen moet worden. Vervolgens dunt de chirurg soms eerst het betreffende gebied uit met liposuctie, waarna hij met een grote snee de resterende overtollige huid losmaakt en verwijdert. Resterend onderhuids vetweefsel dat niet met de liposuctie is verwijderd, wordt hierin meegenomen. Tot slot wordt de wond inwendig gehecht met oplosbare hechtingen.
Bij verwijdering van huid en weefsel van uw arm of been, zal de plastisch chirurg – als dit mogelijk is – de snede aan de binnenkant van uw arm of been maken. Het litteken is altijd net zo groot als de lengte van het te behandelen gebied. In de wond wordt tijdens de operatie meestal een slangetje (drain) achtergelaten, waaraan een vacuümflesje hangt om overtollig bloed en wondvocht af te zuigen. De wonden worden afgeplakt met witte papieren pleisters. Mogelijk krijgt u hier overheen nog speciale steunende kleding.
Na de behandeling
De drains worden verwijderd als de wond niet meer veel bloed en er geen wondvocht meer lekt. Dit is vaak de dag na de operatie. De wonden blijven bedekt met de witte papieren pleisters en afhankelijk van de operatie draagt u wel of niet speciale steunende kleding. Waarschijnlijk mag u één dag of soms pas na een aantal dagen na de operatie naar huis, mede afhankelijk van de grootte van de ingreep.
De eerste 24 uur na de operatie kunt u wat pijn hebben. Hiervoor krijgt u pijnstillers. De huid kan gespannen aanvoelen. Dit gevoel verdwijnt geleidelijk. Als u weer thuis bent kunt u tegen eventuele pijn een paracetamol nemen. Als dit onvoldoende helpt of als de pijn toeneemt, kunt u het beste contact opnemen.
Na de correctie kan het geopereerde gebied gezwollen zijn en kunt u pijnlijke bloeduitstortingen krijgen. Rond de enkels en soms de onderarmen kunnen vochtophopingen ontstaan. Dit trekt na ongeveer twee tot zes weken meestal vanzelf weer weg.
Na de operatie worden de wonden vaak afgeplakt met witte papieren pleisters. Hier overheen worden soms wat gazen aangebracht om eventueel wat wondvocht of bloed dat door de pleister heen lekt op te vangen. Na twee dagen mag u weer douchen. De pleisters laten niet los onder de douche. Wij raden u aan niet te baden, omdat de pleisters dan kunnen verweken en loslaten. Meestal hecht de plastisch chirurg de wond met oplosbare hechtingen. Deze hechtingen hoeven dan ook niet verwijderd te worden. De papieren pleisters worden na (meestal) een week verwijderd op de polikliniek. Daarna hoeft er geen gaasje of verband meer op de wond. Een oplosbare hechting kan in verloop van de tijd door de wond naar buiten komen. U kunt deze dan gewoon afknippen.
Door hoge weefselspanning kan de wond één tot twee weken na de operatie op sommige plekken wat opengaan. Hiervan hoeft u niet te schrikken. U dient de open wond twee keer per dag (’s ochtends en ’s avonds) met de douchekop te spoelen. De plekken sluiten vanzelf weer in de loop van vier tot acht weken. U moet de wond na het spoelen bedekken met een vettig gaas met daar overheen een gewoon gaasje. Het vettige gaas zorgt ervoor dat bij verwijderen van het verband de wond niet steeds weer open getrokken wordt. Het gewone gaas neemt eventueel lekkend bloed en vocht op.
Probeert u de eerste zes tot twaalf weken te voorkomen dat u veel moet hoesten, persen, tillen of bukken. Dit geeft namelijk een hoge druk op de wond en kan de wondgenezing verstoren. Ook kunt u de eerste weken beter niet sporten om contact met of druk op de wond(en) te voorkomen. Om verkleuring van de littekens te voorkomen dient u drie tot zes maanden lang de littekens goed tegen zon te beschermen. Dit doet u door niet in de directe zon te gaan of een zonnebrandmiddel met hoge beschermingsfactor te gebruiken.
Het resultaat
Na drie tot zes maanden is het eindresultaat bereikt. De lichaamscontour is verbeterd, maar perfectie kan zeker niet bereikt worden. Een enkele keer is niet al het overtollige vetweefsel verwijderd of is het resultaat asymmetrisch. Dan kan het nodig zijn nog een aanvullende correctie uit te voeren.
Na de operatie heeft u littekens die altijd zichtbaar zullen blijven. De plaats en de grootte van de littekens zijn afhankelijk van de hoeveelheid overtollige huid die verwijderd is. Hoe mooi of lelijk de littekens worden is nooit te voorspellen. De littekens zijn een paar millimeter breed en in het begin vurig en rood. Na één tot twee jaar worden de littekens iets witter van kleur. De uiteindelijke littekens zijn onder andere afhankelijk van uw aanleg tot littekenvorming en van de tijd.
De meeste mensen zijn tevreden over het resultaat. Soms is het resultaat niet blijvend, vanwege gewichtsveranderingen of omdat uw weefsel en/of huid weer is opgerekt. Indien u dit als storend ervaart is het bijna altijd mogelijk dit nogmaals te corrigeren.
Complicaties en risico’s
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden. Een nabloeding (bloeden van of uit het operatiegebied) of een wondinfectie zijn de meest voorkomende complicaties, ook al komen ze zelden voor.
Van het verwijderen van overtollige huid en onderhuids weefsel (dermolipectomie) zijn de volgende specifieke complicaties bekend:
- Soms komt een meer dan normale nabloeding voor. Het geopereerde gebied voelt dan extra gespannen aan en er loopt veel bloed door de drains. Een nabloeding gebeurt meestal binnen de eerste uren na de operatie. Als er sprake is van nabloeding, dan zult u opnieuw geopereerd moeten worden om het bloed te verwijderen en het bloeden te stoppen. Een nabloeding is met een operatie goed te verhelpen.
- De wond kan gaan infecteren. Dit komt niet vaak voor. Als dit gebeurt, treedt het vaak pas na één tot twee weken na de operatie op. U voelt zich dan ziek en de wond kan opengaan en pus en oud bloed gaan lekken.
- Soms kunnen restzwellingen en verhardingen aanwezig zijn die pas na weken of soms maanden verdwijnen.
- Er bestaat een kleine kans op versterf (necrose) van de wondranden bij de littekens. Ook kan er wondvocht lekken door het versterven van onderhuids vetweefsel. Vaak wacht de plastisch chirurg het af tot het verstorven weefsel opgedroogd is en eraf valt, maar soms moet het operatief worden verwijderd. De wond wordt daarna vaak opengelaten en dient twee keer per dag gespoeld te worden totdat de wond zelf spontaan genezen is.
- Het gevoel van de huid in het geopereerde gebied en bij het litteken is vaak vermindert of verdwenen. Dit geeft weinig klachten. Vaak herstelt het iets in verloop van jaren.
- Soms valt het resultaat tegen.
Belt u in ieder geval bij:
- aanhoudend nabloeden uit de wond of uit het operatiegebied
- fors toenemende zwelling van de wond of het operatiegebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- roodheid en enige zwelling van de wond
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- aanhoudende misselijkheid
- niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is ter voorbereiding of een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Buikwandcorrectie
Door gewichtsverlies, zwangerschappen, veroudering of operaties kan de buikwand ernstig verslappen of uitrekken . De huid en het onderliggende vetweefsel hangen dan als een veel te ruime jas om de buik heen. Al dit overtollige weefsel kan dan in de weg zitten, de huid irriteert ter plaatse van de huidplooien en kleding past niet goed (meer). Wanneer u deze genoemde problemen heeft en zich eraan stoort, kan dat een goede reden zijn om een buikwandcorrectie te overwegen. Een buikwandcorrectie bedoeld om overtollige huid te verwijderen, niet om slanker van te worden. Het kan noodzakelijk zijn dat u voorafgaand aan de ingreep afvalt. Het resultaat van de operatie is na afvallen aanzienlijk beter en de risico’s zijn veel kleiner.
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Elastische broek Als uw buikspieren tijdens de operatie worden ingekort, draagt u de eerste vier tot zes weken na de operatie een speciale steunende corsetband rond uw buik. Deze wordt in de kliniek aangemeten. Wanneer uw buikspieren niet ingekort zijn, dan is een stevig zittend pantybroekje vaak voldoende. Deze kunt u voor de operatie zelf aanschaffen.
Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, vertelt de plastisch chirurg u op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen.
Meestal wordt het volgende aangehouden:
- Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
- Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met roken Roken vernauwt de bloedvaten en kan daardoor de wondgenezing verstoren. Het is daarom verstandig minimaal vier tot zes weken voor de ingreep te stoppen met roken.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
De operatie
Een buikwandcorrectie wordt meestal uitgevoerd onder narcose, of met behulp van een ruggenprik waarbij u wakker blijft. Meestal vindt er opname en een overnachting in de kliniek plaats. Vlak voor de operatie tekent de plastisch chirurg het huiddeel af dat weggenomen moet worden. Vervolgens maakt hij een horizontale snee onder de bikinilijn. Van daaruit worden huid en onderhuids vetweefsel tot aan de ribben en het borstbeen losgemaakt. De navel blijft op de onderliggende spierlaag vastzitten. De plastisch chirurg trekt de huid strak en verwijdert de overtollige huid en het onderhuidse vetweefsel. Als de buikspieren uitgerekt zijn, worden deze meteen ingekort. Om de navel weer naar buiten te laten komen, wordt een gaatje in de buikhuid gemaakt. Hierna wordt de navel ingehecht.
Het litteken loopt over de onderbuik van de buitenkant van de ene heup tot aan de buitenkant van de andere heup. Het litteken valt onder bikinilijn. Meestal ontstaat er door het opnieuw inhechten van de navel ook een litteken rond de navel.
In de wonden wordt tijdens de operatie meestal twee slangetjes (drains) aangebracht, waaraan vacuümflesjes hangen om overtollig bloed en wondvocht af te zuigen.
De buikwandcorrectie duurt ongeveer anderhalf tot twee uur.
Na de behandeling
Na de operatie is de wond afgedekt met een verband. De dag na de operatie worden het verband en de drains verwijderd. Soms blijven de drains langer zitten tot de wond niet meer veel bloed en er geen wondvocht meer lekt. De wonden worden opnieuw bedekt met een verband en afhankelijk van het wel of niet inkorten van de buikspieren, draagt u de elastische broek, de corsetband of het pantybroekje.
De eerste 24 uur na de operatie kunt u wat pijn hebben. Hiervoor krijgt u pijnstillers. De buik kan gespannen aanvullen. Dit gevoel verdwijnt geleidelijk.
Meestal hecht de plastisch chirurg de wond met oplosbare hechtingen. De hechtingen hoeven dan niet verwijderd te worden. Over de gesloten wond wordt een witte papieren pleister geplakt. Na twee dagen mag u weer douchen. De pleisters laten niet los onder de douche. Wij raden u aan niet te baden, omdat de pleisters dan kunnen verweken en loslaten. De pleisters worden na (meestal) een week verwijderd op de polikliniek.
Een oplosbare hechting kan in verloop van de tijd door de wond naar buiten komen. U kunt deze dan gewoon afknippen.
Door hoge weefselspanning kan de wond één tot twee weken na de operatie op sommige plekken wat opengaan. Hiervan hoeft u niet te schrikken. U dient de open wond twee keer per dag (’s ochtends en ’s avonds) met de douchekop te spoelen en daarna te verbinden. De plekken sluiten vanzelf weer in de loop van vier tot acht weken. U moet de wond na het spelen bedekken met een vettige gaas met daar overheen een gewoon gaasje. Het vettige gaas zorgt ervoor dat bij verwijderen van het verband de wond niet steeds open getrokken wordt. Het gewone gaas neemt eventueel lekkend bloed en vocht op.
De eerste vier tot zes weken na de operatie heeft de buikwand rust nodig om te genezen. Daarna kunt u geleidelijk uw werkzaamheden hervatten en weer sporten. Probeer te voorkomen dat u veel moet hoesten, persen, tillen of bukken. Dit geeft namelijk een hoge druk op de wond en kan de wondgenezing verstoren. Om verkleuring van de littekens te voorkomen dient drie tot zes maanden lang de littekens goed tegen zon te beschermen. Dit doet u door niet in de directe zon of zonnebank te gaan of een zonnebrandmiddel met hoge beschermingsfactor te gebruiken.
Het resultaat
Na drie tot twaalf maanden is het eindresultaat bereikt. De meeste mensen zijn tevreden over het resultaat. In sommige gevallen verslechtert het resultaat in de loop van de tijd weer, bijvoorbeeld door gewichtsveranderingen of door het geleidelijk opnieuw uitrekken van uw buikhuid en -weefsel. Indien u dit als erg storend ervaart is het vaak mogelijk dit nogmaals te corrigeren.
Een buikwandcorrectie is een grote maar veilige en betrouwbare chirurgische ingreep, die ervoor zorgt dat het overtollige overhangende buikwandweefsel verdwenen is. De vorm van de buik verandert vaak niet. Als u reeds een sterk bolle buik had vanwege een grote buikinhoud, bijvoorbeeld door vetophoping in de buik, verandert deze vorm niet.
De littekens van een buikwandcorrectie lopen rond de navel en dwars op de onderbuik. Vaak vallen ze binnen de ondergoed- of bikinilijn. Door de buikwandoperatie is ook de schaamheuvel gelift en vaak ook wat verkleind.
Er kan een kleine richel blijven bestaan bij het litteken op de onderbuik. De reden hiervan is dat de buikwand boven het litteken vaak wat meer onderhuids vet heeft dan het liesgebied onder het litteken.
Complicaties en risico’s
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden. Een nabloeding (bloeden van of uit het operatiegebied) of een wondinfectie zijn de meest voorkomende complicaties, ook al komen ze zelden voor.
Van een buikwandcorrectie zijn de volgende specifieke complicaties bekend:
- Soms komt na een buikwandcorrectie een meer dan normale nabloeding voor, waardoor of de buikwand dikker wordt en meer gespannen aanvoelt of waardoor de drains veel bloed opvangen. Een nabloeding gebeurt meestal binnen de eerste uren na de operatie. Als er sprake is van nabloeding, dan zult u opnieuw geopereerd moeten worden om het bloed te verwijderen en het bloeden te stoppen. Een nabloeding is met een operatie goed te verhelpen.
- De wond kan gaan infecteren. Dit komt niet vaak voor. Als dit gebeurt, treedt het vaak pas na één tot twee weken na de operatie op. U voelt zich dan ziek en de wond kan opengaan en pus en oud bloed gaan lekken. Wanneer u zich ziek gaat voelen, de wond rood wordt en/of als u koorts krijgt, moet u contact opnemen met de plastisch chirurg.
- Er bestaat een kleine kans op versterf (necrose) van de wondranden bij de littekens, ook bij de navel. Ook kan er wondvocht lekken door het versterven van onderhuids vetweefsel. Vaak wacht de plastisch chirurg het af tot het verstorven weefsel opgedroogd is en eraf valt, maar soms moet het operatief worden verwijderd. De wond wordt daarna vaak opengelaten en dient twee keer per dag gespoeld te worden totdat de wond zelf spontaan genezen is.
- Door het verwijderen van overtollig huid en vet bestaat de kans dat de navel niet meer precies in het midden ligt.
- Het dwarse litteken op de onderbuik loopt mogelijk niet geheel recht. De reden hiervoor is dat uw buikwand voor de operatie ook niet symmetrisch was.
- De huid in het gebied onder navel en bij het litteken is vaak verminderd of verdwenen. Dit geeft weinig klachten. Vaak herstelt het iets in verloop van jaren.
- Na een buikwandcorrectie kan er wat overtollige huid aanwezig zijn op de heupen. Meestal trekt dit na verloop van tijd weg. Soms is een correctie nodig. Meestal kan dit onder plaatselijke verdoving worden gedaan.
- Soms valt het resultaat tegen.
Belt u in ieder geval bij:
- aanhoudend nabloeden uit de wond of uit het operatiegebied
- fors toenemende zwelling van de wond of het operatiegebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- roodheid en enige zwelling van de wond
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- aanhoudende misselijkheid
- niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Littekencorrectie
Als de huid is beschadigd door een ongeval, brandwond(en) of een operatie, ontstaat tijdens het genezingsproces van de wond een litteken. Meestal zijn littekens na verloop van tijd licht van kleur en vlak. Soms blijven littekens rood, worden ze dik of groeien ze buiten hun begrenzing en ontstaat er wild vlees.
Er zijn verschillende soorten littekens:
- ‘normale’: meestal licht van kleur en vlak
- hypertrofische: rood, dik, veroorzaken vaak jeuk, heel soms gevoelig (pijnlijk)
- keloïde: groeit buiten de oorspronkelijke wondrand, kan rood tot paars gekleurd zijn, geeft vaak jeuk en soms pijnklachten
- atrofische: het weefsel is dunner geworden, soms zelfs rimpelig en voelt droog aan
Een litteken valt extra op als het dwars op een huidplooi staat. Loopt het litteken evenwijdig aan of in een huidplooi, dan valt het minder op. Het soort wond is ook van invloed. Een wond gemaakt door een scherp mes geeft een ‘mooier’ litteken dan een wond waarbij de huid gescheurd is. Sommige mensen hebben meer last van overmatige littekenvorming dan andere. Het komt vooral voor bij mensen met een donkere of een hele lichte, rossige huidskleur. Daarnaast komt overmatige littekenvorming vaker voor op bepaalde lichaamsdelen, zoals de schouders en het borstbeen. Jonge mensen en kinderen hebben vaak ook meer littekenvorming.
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, vertelt de plastisch chirurg u op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen.
Meestal wordt het volgende aangehouden:
- Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
- Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met roken Roken vernauwt de bloedvaten en kan daardoor de wondgenezing verstoren. Het is daarom verstandig vier tot zes weken voor de ingreep te stoppen met roken.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
De operatie
Er bestaan verschillende methoden voor het uitvoeren van een litteken correctie:
- Wegsnijden van het litteken, weer hechten van de wond en een nabehandeling met siliconenpleisters.
- Oprekken van de huid met een zogenaamde ‘weefselexpansie’. Na verwijdering van het litteken wordt de wond spanningloos gesloten met de opgerekte gezonde huid.
- Afschaven van de huid (dermabrasie).
- Lasertherapie.
- Chemische peeling.
- Wegsnijden van het litteken in combinatie met radiotherapie. Deze methode vindt zelden plaats, alleen bij steeds weer optreden van keloïde.
Het soort litteken en uw huidtype óf en welk type littekencorrectie voor u geschikt is.
Na de behandeling
Na iedere behandeling zult u altijd enige pijn ervaren. Tegen eventuele pijn kunt u een paracetamol nemen. Als dit onvoldoende helpt of als de pijn toeneemt, kunt u het beste contact opnemen met de plastisch chirurg. In de loop van een aantal dagen zal de pijn afnemen.
Na een paar dagen mag u weer douchen. Hiervoor krijgt u specifieke instructies.
Herstelperiode Als u het prettig vindt kunt u de littekens na ongeveer zeven tot tien dagen met make-up camoufleren. Om verkleuring van de littekens te voorkomen beschermt u drie tot zes maanden lang de littekens goed tegen zon. Dit doet u door niet in de directe zon te gaan of een zonnebrandmiddel met hoge beschermingsfactor te gebruiken.
Het resultaat
In de eerste maanden na een littekencorrectie zijn littekens vaak rood en stug. Na ongeveer één tot twee jaar is het eindresultaat bereikt. De meeste mensen zijn tevreden over het resultaat van de correctie, omdat ze van tevoren een realistisch beeld hebben gekregen over het te behalen resultaat. Soms zijn nog aanvullende correcties wenselijk en nodig.
Complicaties en risico’s
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden. Een nabloeding (bloeden van of uit het operatiegebied) of een wondinfectie zijn de meest voorkomende complicaties, ook al komen ze zelden voor. Van een littekencorrectie zijn in het algemeen de volgende complicaties bekend:
- Soms komt na het wegsnijden van een litteken een meer dan normale nabloeding voor. Meestal is dit niet ernstig. Het kan dan nodig zijn om u direct nog een keer te opereren om het nabloeden te stoppen.
- Zeer zelden treedt een allergische reactie op de verdoving op.
- De nieuwe wond kan infecteren. Dit komt niet vaak voor. Als dit gebeurt, treedt het vaak pas na één tot twee weken op. Wanneer u zich ziek gaat voelen, de wond rood wordt en/of als u koorts krijgt, moet u contact opnemen.
- Het litteken kan later toch weer dik (hypertrofisch) worden of buiten de oorspronkelijke contouren groeien (keloïd). Aanvullende injecties met ontstekingsremmende middelen, behandeling met siliconenpleisters, en/of nabehandeling middels bestraling kan dan nodig zijn.
- Soms valt het resultaat tegen.
Belt u in ieder geval bij:
- aanhoudend nabloeden uit de wond of uit het operatiegebied
- fors toenemende zwelling van de wond of het operatiegebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- roodheid en enige zwelling van de wond
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- aanhoudende misselijkheid
- niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is ter voorbereiding of een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
Schaamlipcorrectie
Vrouwen kunnen zich storen aan de grootte of vorm van een of beide binnenste schaamlippen. Hiervoor kunnen verschillende redenen bestaan, variërend van inderdaad te grote binnenste kleine schaamlippen door aanleg of na zwangerschap, tot normale (grootte) binnenste schaamlippen die men zelf liever kleiner heeft.
Er zijn ook verschillende klachten mogelijk; het kan hinder geven bij fietsen, sporten of seksuele activiteiten of bij het dragen van strakke kleding. Schaamte komt daarbij ook regelmatig voor. Wanneer u deze genoemde problemen heeft en zich eraan stoort, kan dat een goede reen zijn om een schaamlipcorrectie te overwegen.
Voorbereidingen
Foto’s Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, vertelt de plastisch chirurg u op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen.
Meestal wordt het volgende aangehouden:
- Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
- Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met roken Roken vernauwt de bloedvaten en kan daardoor de wondgenezing verstoren. Het is daarom verstandig vier tot zes weken voor de ingreep te stoppen met roken.
Stoppen met alcohol Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
De operatie
De correctie vindt meestal plaats onder plaatselijke verdoving. U ligt op een operatietafel met ontbloot onderlichaam. Uw benen worden gespreid in twee beenhouders, zodat de plastisch chirurg de ingreep vanuit een voor hem en u optimale houding kan uitvoeren. Als de verdoving is ingewerkt, verwijdert de plastisch chirurg het schaamlipweefsel op dusdanige wijze dat een zo natuurlijk mogelijk resultaat ontstaat. Vervolgens sluit hij de wond met dunne oplosbare hechtingen. Deze hoeven niet verwijderd te worden.
De ingreep duurt ongeveer een tot anderhalf uur.
Na de behandeling
Na de operatie krijgt u een netbroekje aan met daarin een gaasje. Thuis draagt u niet te strak zittend ondergoed. Tegen eventueel lekkend wondvocht en om makkelijk te verschonen, kunt u de eerste week een inlegkruisje gebruiken. U spoelt het gebied dagelijks onder de douche met de douchekop. Het douchen en/of wassen mag al na 24 uur. Controle vindt ongeveer zeven tot veertien dagen na de behandeling plaats op de polikliniek.
Tot enkele weken na de operatie kunt u last hebben van bloeduitstortingen, een gezwollen huid en een beurs gevoel. Tegen eventuele pijn kunt u een paracetamol nemen. Als dit onvoldoende helpt of als de pijn toeneemt, kunt u het beste contact opnemen met de plastisch chirurg.
Herstelperiode Probeert u de eerste drie tot vijf weken te voorkomen dat er druk op de schaamlippen komt te staan, zoals bij racen op een racefiets etc. Ook is het verstandig de eerste drie weken geen penetrerend seksueel contact te hebben. De hechtingen die aan de buitenkant zichtbaar zijn, zijn oplosbaar en gaan er in de loop van één tot drie weken vanzelf uit.
Het resultaat
Na ongeveer zes tot negen weken is het eindresultaat bereikt. Meestal is het resultaat zeer goed tot uitstekend te noemen. De meeste mensen zijn tevreden over het resultaat van de correctie, omdat ze van tevoren een realistisch beeld hebben gekregen over het te kunnen behalen resultaat. De littekens zijn nauwkeurig en nauwelijks zichtbaar gemaakt. Soms zijn nog aanvullende correcties wenselijk en nodig.
Complicaties en risico’s
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden. Een nabloeding (bloeden van of uit het operatiegebied) of een wondinfectie zijn de meest voorkomende complicaties, ook al komen ze zelden voor. Van een schaamlipcorrectie zijn de volgende specifieke complicaties bekend:
- Soms gaat de wond open, waardoor een kleine ‘hapering’ ontstaat in de binnenste schaamlip. Dit kan later gecorrigeerd worden.
- Soms zijn restzwelling en verhardingen aanwezig die pas na weken of soms maanden verdwijnen.
- Het gebied kan nog weken gevoelig blijven, ook als alles al zichtbaar genezen is.
- Zeer zelden treedt een allergische reactie op de verdoving op.
- Soms valt het resultaat tegen.
Belt u in ieder geval bij:
- aanhoudend nabloeden uit de wond of uit het operatiegebied
- fors toenemende zwelling van de wond of het operatiegebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- roodheid en enige zwelling van de wond
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- aanhoudende misselijkheid
- niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is ter voorbereiding of een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.